Ambtenaren moeten terug de wijk in

Duco de Bruijn was zo’n 4 jaar gebiedsmanager in Pendrecht. Daarvoor had hij in de Millinxbuurt gewerkt en daarna in Vreewijk en was hij ook projectleider van de Winkelboulevard Zuid (de Beijerlandselaan).

Duco is nu 62 en stopt zijn werk bij de gemeente Rotterdam.

Yvonne Keunen van het Algemeen Dagblad/Rotterdams Dagblad spraak met hem en tekende een paar aardige opmerkingen van hem op in de krant van woensdag 9 januari.

Duco de Bruijn zou graag willen dat er meer ambtelijke voorposten in de wijken komen. Hij denkt dat de reorganisatie van deelgemeenten daar kansen toe biedt. Ambtenaren moeten meer de wijk in en vertrouwen van bewoners winnen en samen een wij-gevoel creëren Een wijk met problemen is gebaat bij een onorthodoxe aanpak door een flexibele organisatie, die ook na vijven nog op straat te vinden is.

Dat onorthodoxe vult hij in met met een beschrijving over waar het om ging toen hij als projectleider in de Millinxbuurt kwam werken. In die tijd werd er vooral op de fysieke kant ingezet meer dan op de sociale problemen. Nu is dat volgens hem een beetje andersom. Dat is ook goed, maar hij vindt dat als corporaties en ontwikkelaars zich terug trekken de fysieke kant belangrijker is dan ooit.
Hij denkt daarbij aan regelarme zones in wijken met veel problemen. Het investeren kan daar door de overheid makkelijker gemaakt worden.

Dat Rotterdam Zuid over één kam geschoren wordt, vindt De Bruijn niet terecht. Er zijn kansrijke gebieden en er zijn wijken die problematisch zijn. Dat zijn de wijken in het hart van Zuid als Bloemhof, Hillesluis, Tarwewijk, Carnisse en Oud Charlois. De wijken er omheen doen het veel beter.

Het komt volgens hem goed met de zuidelijke Maasoever. Niet dat dat snel gaat. Het kost zeker nog tien jaar om het stadsdeel op de kaart te zetten.
“Maar met veel geld en energie kun je een slechte wijk er echt bovenop krijgen. Dat hebben we met de Millinxbuurt en Pendrecht laten zien. Dat zijn nu bijna saaie woonwijken geworden.”