An Kooyman legde de vinger op de zere ‘media’ – plek

Zij woont al sinds jaar en dag in de Zuiderparkflat en weet heel goed wat er omgaat in en rondom de flat. Met een paar medebewoners doet ze er alles aan om de Zuiderparkflat netjes en op orde te houden. Ze spreken elkaar aan op gedrag en er wordt in deze 55 plus flat veel door de bewoners zelf gedaan om de flatgemeenschap ook in sociale zin op pijl houden.

Het ging haar dan ook heel erg aan het hart toen het Ad/Rotterdams Dagblad een bewoonster citeerde die zei:

‘Het flat gaat enorm achteruit. Er komen auto’s van Piekfijn voor de deur en dan gaan er bankstellen met grote gaten erin naar binnen.’ An weet dat dat absoluut niet waar kan zijn, maar de journalist heeft volgens haar wel een bewoonster gesproken hebben, die dat zei. ‘Ik heb hen gebeld, maar ze willen de naam niet prijsgeven’, zei ze op vragen van het presentatieduo, Hans Dijkstal en Coen Nederpel. Met ‘Ga als je zoiets hoort, ook nog eens met een andere bewoner praten en vraag na of het verhaal klopt’ richtte zij zich tot Ilah Rubio van dezelfde krant.

Hij zei niet de journalist geweest te zijn, wel degelijk positieve zaken over wijken als Pendrecht te schrijven en gaf aan dat er veel wisselingen bij AD/Rotterdams Dagblad zijn. Hij onderkende het probleem. Zelf had hij wijken als Spangen en Crooswijk meegemaakt en snapte ook niet precies waar Pendrecht zo’n slechte naam door heeft gekregen.

Hij zou in zo’n geval altijd een andere bewoner ook even de vraag stellen of even checken bij de woningcorporatie. Als er iets heftigs gebeurt, moet je volgens Ilah Rubio er niet vanuit gaan dat mensen niet tegen de pers gaan praten vanwege een mediastop.
Ilah Rubio vond op de vraag van Hans Dijkstal dat de media een verantwoordelijk hebben voor het effect van wat er geschreven en gezegd wordt in de media als het over wijken als Pendrecht gaat.

Janny Lispet uit de Schilderswijk voegde er later aan toe dat incidenten blijven hangen in de media en dat als je eenmaal een stempel hebt je er nauwelijks vanaf komt.
‘Je moet een lange adem hebben, geen lange tenen en ook een lang lontje. Wat goed helpt is een brief schrijven naar het werkadres en een tweede naar het huisadres van de wethouder, één van de twee leest ie. ‘Nog beter is het’, grapte Hans Dijkstal, ‘om een brief naar de vrouw van de wethouder te schrijven’.
Maurice Specht riep op om vooral van elkaar te leren.