Herdenking bij de Vallende Ruiter 2012

Henk van der Pols opende de ceremonie bij de Vallende Ruiter. Om hem heen veel bewoners van de deelgemeente Charlois en veel kransleggers. Eén van de grootste en misschien wel de aangrijpendste herdenking van slachtoffers van oorlogen in Rotterdam begon.
Een grote groep mensen verzamelde zich in en rond de vestiging van de ABN-Amro aan het Zuidplein. Op een steenworp afstand van de plek waar op 12 maart 1945 een verschrikkelijke executie plaatsvond. Eén van de laatste stuiptrekkingen van een gruwelijke bezetter, die er niet voor terugschrok op zich onschuldige mensen bruut om het leven te brengen.

Men ging achter de drumband van Harmonie Slikkerveer richting het monument de Vallende Ruiter. Op die plek aangekomen opende de voorzitter van het herdenkingscomité Henk van der Pols de plechtigheid. Hij wees erop dat niet alleen de slachtoffers van 40 – 45 herdacht werden, maar ook de slachtoffers van de oorlogen erna.

Er klonk muziek van de Politieharmonie Hermandad en het Jeugdkoor van het Apostolisch genootschap en Anne-Marie Oosthoek-Dorenbos verzorgde prachtige declamaties.

Van der Pols gaf het woord aan loco-burgemeester Hugo de Jonge, die de herdenkingsrede uitsprak en stilstond bij één van de geëxecuteerde gevangen van 12 maart 1945.

Dat was Cornelius van den Broek 27 jaar oud en een Nederlandse verzetsstrijder. Hij was marinier en deed tijdens de bezetting dienst als agent van politie aan het bureau Hoflaan te Rotterdam. Hij was lid van de plaatselijke knokploeg ‘Ploeg Jos’ (‘Jos’ = Jan Arie de Groot) en nam actief deel aan verschillende acties tegen de bezetter.
In zijn functie als agent van politie, liep Van den Broek geregeld op de Rijksweg tussen Rotterdam en Gouda. Op een dag werd hij benaderd door een Duitse soldaat, die hem vroeg of hij hem de weg naar Gouda kon wijzen. Dit wilde Kees best doen, maar dan moest de soldaat hem eerst zijn pistool geven. Kees hield de man inmiddels onder schot. Eenmaal in het bezit van het vuurwapen, vertelde hij de man alsmaar rechtdoor te gaan, zonder om te kijken, anders zwaaide er wat. Volkomen verbouwereerd volgde de soldaat dit bevel op en liep ongewapend verder richting Gouda.
Van den Broek werd verraden door J.C. Tetenburg, majoor van de Ordepolitie in Rotterdam, op 28 februari 1945 door de Duitsers gearresteerd en vervolgens opgesloten in de gevangenis van Scheveningen (Oranjehotel). Als represaille voor een aanslag op beambte Röhmer van de Sicherheitspolizei und SD en de Nederlandse SS-man Koster op 5 maart 1945 werd hij op 12 maart 1945 om 10.00 uur in de Goereesestraat bij de Pleinweg te Rotterdam gefusilleerd. Hij liet weduwe en drie kinderen achter.

Naast het beeld van de Vallende Ruiter staat een brander, die tijdens de ceremonie een fikse vlam produceerde. Een trompettist van de Hermandad blies de ‘last post’ en er volgde een stilte van 2 minuten. Slechts het geruis van het gas uit de brander was hoorbaar. Totdat de Hermandad het Wilhemus inzette, dat van diverse kanten werd meegezongen.

De ceremonie werd afgesloten met het leggen van kransen door verschillende instanties en groepen uit de deeelgemeente Charlois.