Kunst in openbare ruimte en Jan van de Pavert

Op de foto Jan van de Pavert en toen nog koningin Beatrix. Misschien zien zij elkaar weer bij de oplevering van de raamkunst ergens in oktober dit jaar.
Daaronder een oefening van Jan op glas met emaille dat ook op de bovenste ramen van de 7 portieken aan de Ooltgensplaatweg in project De Stroken zal komen.

Ja zegt over zichzelf en zijn ontwerp:

Heel bijzonder en fijn dat het er is, om tegen te komen en om te maken. Over het best geslaagde voorbeeld in Rotterdam werd ik onlangs gevraagd na te denken. In de categorie’ tijdelijke kunst in de openbare ruimte’, kies ik voor As long as it lasts van Lawrence Weiner. De tekst is,in grote letters op de Euromast aangebracht, te zien geweest in de zomer van 1993. Dat is al weer 20 jaar geleden. Vanwege de schaal, het robuuste gebaar en (weer) de plek; in die tijd waren markante gebouwen nog verschoond van gevelvullende reclames. De tekst is krachtig, want voor vele momenten en mensen van toepassing. Zie: collecties uit het gemeentearchief

Voor het best geslaagde voorbeeld in de categorie ‘permanente kunst in de Rotterdamse openbare ruimte’ denk ik aan het kunstwerk dat Peter Struycken in de jaren 60 maakte voor de nieuwbouw van het Erasmus Medisch Centrum. Hij plaatste betonnen en roestvrijstalen sculpturale vormen in diverse hoogten en kleuren op het verhoogde niveau van het ziekenhuis. De plaatsing was meesterlijk en op de elementen kon je zitten. Ze zijn verdwenen ten behoeve van de nieuwbouw van het Erasmus MC 2007. Ik hoop dat ze na de bouwactiviteiten gerestaureerd terugkomen.
En natuurlijk is Raamvertellingen Zuiderdiep uitzonderlijk goed geslaagd, ik ben alleen niet helemaal onbevooroordeeld. De bij nacht fonkelende juwelen in die twee straten zijn een goed bewaard geheim!

k heb veel kunstwerken gemaakt die te maken hebben met architectuur. Het ging dan meestal om architectuur die niet echt bestaat en ook niet echt kan bestaan: fictieve architectuur. Na verloop van tijd begon ik films te maken met even fictieve muurschilderingen. Die schilderingen werden daarvoor eerst uitgevoerd als aquarel. Daarna werden ze met computerprogramma’s en animatietechnieken in de architectuur aangebracht.

Op een gegeven moment zijn mensen mij gaan vragen om die schilderingen in het echt uit te voeren. Daar is bij deze raamvertellingen ook sprake van. In dit geval worden de schilderingen uitgevoerd op glas.

Toen ik met die schilderingen begon, alweer jaren geleden (ongeveer 1995), wist ik eigenlijk niet hoe ik dat zou gaan doen. Figuratie en mensfiguren waren toen niet zo populair in de beeldende kunst. Daarom begon ik met historische onderwerpen: ik maakte voor de computerfilms aquarellen die verband hielden met kunst van rond de revoluties, ongeveer 1917 en iets later. In die tijd waren er de avant-gardes. Daardoor kon ik voor mijn aquarellen gemakkelijk van alles aan de beeldtaal van die avant-gardes ontlenen. Ik heb twee series aquarellen gemaakt – allebei zijn ze in computergeanimeerde films verwerkt – met die avant-garde als onderwerp. In deze series spelen ook architecten een rol, onder andere Mart Stam en Ernst May. Mart Stam en Ernst May hadden in de Sovjet Unie gewerkt, in de zogenaamde May-brigade.

Deze May- brigade bestond uit een enorme hoeveelheid architecten die in de nieuwe Sovjet Unie de nieuwe steden zouden gaan ontwerpen (zij zouden er ook de nieuwe generatie architecten opleiden). In die brigade zat ook Lotte Stam Beese. Zij was in die tijd in de Sovjet Unie, in de jaren 1930-1933, nog jong en zou er veel ervaring opdoen met planning en stedenbouw. (Mart Stam, ook lid van die brigade, werd voor enige jaren haar partner; zij kregen samen ook een kind.) Die ervaring nam zij in 1933 mee terug naar Nederland, waar zij nog lang als stedenbouwkundige aan het werk zou blijven. Pendrecht is één van haar meest bekende projecten.
Toen Olphaert den Otter, Caro van der Pluijm en andere betrokkenen bij dit project in Pendrecht een boek doorbladerden met mijn werk, viel hen op dat mijn werk veel met de thema’s architectuur, moderne planning en ideologie had te maken. Dat is één van de redenen geweest mij voor dit project, de Raamvertellingen, uit te nodigen.

Ik heb voor Raamvertellingen in Pendrecht een reeks voorstellingen getekend die allemaal laten zien hoe vroeger, in de jaren na 1945, de toekomst werd voorgesteld: er zou groei en welvaart zijn, en het bouwen en de planning zouden daaraan ten dienste staan. De voorstellingen uit mijn ontwerp kun je lezen van links naar rechts. Het gekke is dat de voorstellingen aan de linkerkant exotisch zijn: de beelden zijn meer verwant met een ideaalbeeld uit Noord Korea, met besneeuwde bergtoppen en een enorme stuwdam waar elektriciteit wordt opgewekt. Verder naar rechts volgt er een tropisch landbouwproject, maar dan komen wij dichterbij, met een beeld van de Noordoostpolder. Via De Lijnbaan, komen wij ineens aan in Pendrecht zelf. De laatste voorstelling, helemaal rechts, laat een straat uit de eigen wijk zien.

Het lijkt me echt een goed project voor de openbare ruimte, omdat het specifieke voorstellingen zijn, die tegelijkertijd over de buurt zelf gaan. Door het doel – de ramen in deze flat met appartementen – richt ik mij ineens op glas. Op dit ogenblik heb ik er enige proeven voor gemaakt.

Kunst kent in Rotterdam in de openbare ruimte een flinke traditie. Bekend zijn de beelden aan de Westersingel en Eendrachtsweg, maar de beste voorbeelden vind ik de allerbekendste kunstwerken: de Stad zonder hart van Zadkine en het werk van Naum Gabo voor de Bijenkorf. Wel valt mij op dat zij allebei slecht geplaatst zijn. De stad zonder hart stond vroeger schitterend aan het water. Nu staat het daar nog, maar is er de blinde gevel van het Scheepvaartmuseum voor geplaatst. Vroeger was het plein rond de Stad zonder hart een parkeerplaats – echt toepasselijk: parkeren op een gebombardeerd en gesloopte open plek en in het midden het gedenkteken voor dat bombardement par exellence. Ze zouden het nu beter voor het station kunnen zetten, op de plek waar eerst die malle scheepsbrug stond van het jongenskoor. Zo niet dan moeten ze dat Scheepvaartmuseum maar weer afbreken en daarachter de Stad zonder hart plaatsen. Beide beelden komen overigens voort uit particulier initiatief, net als de Drieëenheid van Wessel Couzijn – ook een belangrijk werk in Rotterdam.

En wat betreft dat beeld van Gabo: dat staat gewoon te dicht tegen de gevel van de Bijenkorf aan. Een flut-ding, er was voor dat monument ook een waanzinnig goed ontwerp van Wessel Couzijn. Dat hebben ze niet gekozen. Die Gabo en Zadkine zijn gewoon hartstikke geweldig.

Nieuwsgierig geworden?

Kom 28 mei vanaf 16.30 uur naar de presentatie van de definitieve ontwerpen in het regiokantoor van Woonstad Rotterdam, Ooltgensplaathof 1