Toneel in Pendrecht
Zondagmiddag 21 november was de laatste voorstelling van het toneelstuk ‘Pendrecht’. Als u niet geweest bent, heeft u iets bijzonders gemist.
Het stuk speelt in Pendrecht en geeft een goed beeld van een aantal van de problemen waar onze wijk mee te maken heeft. Het stuk begint met Deciré, een Surinaamse tiener die op het kantoor van de Bewonersorganisatie rond hangt, in plaats van op school te zitten. Als Dirk, de baas van het kantoor, zegt dat het heel slecht is om te spijbelen, antwoordt zij ad rem dat zij niet spijbelt, maar gewoon ‘heel flexibel met haar rooster om gaat’. De toon is gezet. Met veel humor en grappen wordt al snel duidelijk dat er in Pendrecht wel het een en ander mis is. Althans, zo op het eerste gezicht.
Dan verschijnt stagiaire Hakeem, een vluchteling uit Eritrea. Hij volgt een HBO opleiding en krijgt als opdracht een website over Pendrecht te maken. Vol goede moed begint hij, maar hij merkt al gauw dat werken in Pendrecht en met Pendrechtenaren niet makkelijk is.
Het begint al met de apparatuur. Hij heeft een computer gekregen die met een verouderd programma van Windows werkt. ‘How low can you go’… verzucht hij. Ramen heeft hij ook al niet in zijn kantoor. Terwijl hij wanhopig probeert de computer aan de praat te krijgen, wordt hij gebeld door een medestudent. Die heeft een stageplaats in Hilligersberg gekregen. Daar is alles wel in orde. De nieuwste apparatuur, een mooie werkplek en ga zo maar door. Hakeem is jaloers. Dat wil hij ook wel. Hij belt zijn stagebegeleider met de vraag om overplaatsing. Hij wil zo snel mogelijk weg uit dat rare Pendrecht. Volgens hem lopen ze in Pendrecht met alles achter, je kan er niet eens fatsoenlijk komen met het openbaar vervoer en op het kantoor van de Bewonersorganisatie hangen spijbelende tieners rond.
Van Dirk heeft hij een lijst met telefoonnummers gekregen van Dirk. Die mensen moet hij bellen en vragen of zij willen meewerken aan een filmpje voor website van Pendrecht. Al direct vangt hij bot. Daar begint zijn eerste belster niet aan. Ze zal wel gek zijn! Nee, zoek maar iemand anders. Hij belt een oudere man, maar die hoort nooit de telefoon of is te laat met opnemen. Hakeem geeft het op, die man is nooit thuis. Denkt hij… Dan belt hij een dame die aan de Kerkewervesingel woont. Die wil, samen met een vriendin, wel mee doen.
De dames komen naar de studio voor het opnemen van de video. Deciré heeft gezorgd voor een camera, maar ze kan de gebruiksaanwijzing niet vinden. Dirk wordt achterdochtig en vraagt tot drie keer toe waar zij die camera dan wel vandaan heeft. Hoezo, vooroordeel? Terwijl de dames op hun beurt wachten, komt de opa van Deciré binnen. Ze raken met elkaar aan de praat. De dames steken hun vooroordelen niet onder stoelen of banken. Deciré raakt daar erg van overstuur. Waarom praten de mensen toch allemaal zo negatief over ‘die buitenlanders’?
Opa troost haar en geeft haar een steen die hij ooit van zijn opa gekregen had. Bij die steen hoort een verhaal. Hij durfde als kind nooit te gaan zwemmen in de rivier. Niemand begreep er iets van. Zijn opa vroeg net zo lang door tot hij uiteindelijk toegaf dat hij bang was voor de piranha’s in de rivier. Toen snapte zijn opa het. Hij gaf hem een steen, die moest hij altijd bij zich dragen, dan zou hem niets ergs overkomen. Opa haalt de steen uit zijn zak en geeft hem aan Deciré. Nu hoeft ook zij nergens meer bang voor te zijn.
Dan komt er een andere dame binnen. Die begint een gesprek met Hakeem. Daar blijkt dat de levensverhalen van haar en Hakeem niet zo heel verschillend zijn. Zij is ooit uit een klein dorp in Zeeland naar Pendrecht gekomen. Ze kende niemand, was helemaal alleen, haar man de hele dag aan het werk. Ze voelde zich heel eenzaam. Hakeem en zijn moeder zijn uit Eritrea gevlucht. Zij konden niets meenemen naar Nederland, dus hij heeft niets meer dat hem aan thuis herinnert, ze spraken geen Nederlands en konden dus met niemand praten. Beide mensen, de Nederlandse en de Eritreër, herkennen dezelfde dingen in hun verhaal. Dat schept een band. Mensen zijn dus helemaal niet zo verschillend van elkaar als vaak gedacht wordt.
Tussen de toneelvoorstelling door, loopt er een videovoorstelling over de watersnoodramp van 1953. Die speelt in Pendrecht een grote rol, omdat alle straatnamen verwijzen naar dorpen in Zeeland die tijdens die donkere februarinacht onder water kwamen te staan. Plein 1953, het jaartal van de ramp, is het centrale punt in Pendrecht, waar alles samen komt.
De voorstelling begint met heel veel humor, maar langzaamaan wordt de stemming somberder. Is dat wat er met Pendrecht aan de hand is? Aan de oppervlakte lijkt alles in orde, maar als je wat dieper gaat graven komen er allerlei problemen naar boven?
Intussen gaat de stage van Hakeem gewoon verder. Hij is onder de indruk van Deciré, die hem zomaar zonder meer te hulp schiet met een videocamera, van de mevrouw uit Zeeland die precies aanvoelt hoe hij zich voelde toen hij pas in Nederland kwam, van Dirk, die ondanks zijn grote mond, toch behulpzaam blijkt te zijn, en de opa van Deciré, die haar troost als zij het te kwaad krijgt.
Dan wordt Hakeem gebeld. Het is zijn stagebegeleider. Hij kan naar Hilligersberg. Maar…, hij wil niet meer. Nu hij de mensen uit de wijk wat beter heeft leren kennen, is zijn beeld over de wijk heel anders geworden. Hij wil blijven, het is hier leuk. Hakeem verlaat het kantoor. Daardoor hoort hij de telefoon niet. Het is de oudere heer, die volgens Hakeem nooit thuis is… Hij belt naar de Bewonersorganisatie. Wat zou hij willen???