De Nieuwe Unie blijft in de buurt

Marja de Bruyn, directeur van de Nieuwe Unie, zegt in een interview: Lange tijd werden corporaties zoals de Nieuwe Unie gezien als een soort vastgoedbeheerder van vooral goedkopere woningen. De afgelopen tien jaar is die rol drastisch veranderd. Dat is niet zo verwonderlijk, want de omgeving waarin de Nieuwe Unie opereert heeft de afgelopen decennia een compleet ander aanzien gekregen. Naast de beheertaken, het aanbieden van huur- en koopwoningen van een goed kwalitatief niveau in een schone, hele en veilige woonomgeving, zijn corporaties actief deelnemer bij de aanpak van probleemwijken.
Maandagmorgen 27 februari, de dag dat zij ’s morgen om 8:00 uur het klantcontactcentrum van haar bedrijf in werking stelde, nam zij 2 uur later 500 petities uit Pendrecht in ontvangst. Zij zei verheugd te zijn met de betrokkenheid van bewoners in Pendrecht en de manier waarop gecommuniceerd was te betreuren. In het interview gaat zij verder in op de veranderingen bij de Nieuwe Unie.

Volgens Marja de Bruyn, directeur van de Nieuwe Unie, zijn corporaties maatschappelijke ondernemingen die met hun tijd meegaan.“We krijgen nieuwe opdrachten van de overheid én van onze klanten, we spelen in op nieuwe kansen. Om die taken goed te kunnen doen, moeten we soms onze strategie en organisatie aanpassen. De achtergrond daarvan wordt niet altijd goed begrepen en leidt soms tot angstige of verontwaardigde reacties. Dat is niet nodig.”

Wij gaan niet weg

De Nieuwe Unie kondigde onlangs aan een aantal ingrijpende veranderingen door te voeren. De belangrijkste reden daarvoor was een slagvaardiger en meer efficiënte aanpak van de beheertaken. De Bruyn: “Zo zijn we sinds 1 maart bereikbaar via één telefoonnummer, waar onze klanten op werkdagen van 8 tot 8 terechtkunnen met al hun vragen, klachten en reparatieverzoeken. Terwijl zij bellen wordt het afhandelen van de klacht al in gang gezet. Omdat we via dit centrale telefoonnummer zo’n tachtig procent van de klantvragen kunnen afhandelen, is onze aanwezigheid met vijf vestigingen in de stad niet meer noodzakelijk. Om zowel op de noord- als de zuidoever van de stad toch goed bereikbaar te blijven, hebben we ervoor gekozen het aantal vestigingen tot twee terug te brengen. In sommige wijken werd dat opgevat alsof de Nieuwe Unie ‘de wijk zou verlaten’. Dat is echter niet het geval. Integendeel.”

Actief aanwezig in wijken

Marja de Bruyn schetst de trends waar corporaties mee te maken hebben. “De overheid trekt zich terug. (Welzijns)organisaties verdwijnen uit de wijk. Het verenigingsleven sterft uit. De bevolkingssamenstelling is stevig gewijzigd. Ook de sociale plattegrond van buurten en wijken in Rotterdam verandert in rap tempo. In die dynamische omgeving zijn corporaties voor veel bewoners een stabiele factor. In onze rol als leverancier van goede woningen en een prettige woonomgeving verandert niet zo veel. Maar in wijken waar de leefbaarheid onder druk staat en anderen het laten afweten, zet de Nieuwe Unie zich extra in. We willen actief bijdragen aan een goed woonklimaat, bouwen aan een gezonde sociale en economische infrastructuur, meewerken aan de vernieuwing en de versterking van Rotterdam. Dat vraagt om een flexibele opstelling en om een flexibele organisatiestructuur. Die hebben we nu gecreëerd. We hebben op elke Maasoever een uitvalsbasis. Afhankelijk van waar de behoefte zich voordoet, zullen we in buurten en wijken intensiever aanwezig zijn. Hoe, dat bepalen we in nauwe samenspraak met bewoners en ander belanghebbenden.”

Maatwerk

“In alle wijken waar de Nieuwe Unie woningen heeft, zijn we aanwezig met ons netwerk van buurt- en huismeesters,”vervolgt De Bruyn. “Deze vormen de ogen en oren van de Nieuwe Unie. Zij treden corrigerend op waar het gaat om voorkomende problemen als vervuiling en lichte vormen van overlast. Daarnaast hebben zij een signaleringsfunctie. Het netwerk van huis- en buurtmeesters wordt aangestuurd door een wijkbeheerder. In de meeste wijken waar de Nieuwe Unie aanwezig is, beschikken we ook over een consulent wijkontwikkeling, die met andere partijen overlegt en overeenkomsten sluit over de verdere ontwikkeling van de wijk.” In nauwe samenspraak met bewoners en partijen uit het maatschappelijk middenveld heeft de Nieuwe Unie wijkvisies ontwikkeld, waarin de ambities en de toekomstplannen van dNU voor die wijk zijn vastgelegd. In die wijken waar zich zwaardere problematiek voordoet, waar zich concentraties van kansarmen bevinden, waar de leefbaarheid zwaar onder druk staat of waar omvangrijke fysieke ingrepen op stapel staan, kiest de Nieuwe Unie voor extra inzet. Door het openen van tijdelijke projectbureaus, satellieten, woonwinkels, steunpunten of portals. De Bruyn: “We kiezen de vorm die het best bij de vraag en bij de situatie past.”

Vitale aantrekkelijke wijken

“Wanneer we kiezen voor het openen van een satelliet, een tijdelijke locatie waar medewerkers van dNU gehuisvest worden en waar vergaderingen en besprekingen kunnen plaatsvinden, gaat dat meestal gepaard met een zwaardere personele inzet. Zo hebben we in een aantal wijken zware functies als wijkregisseurs en procesmanagers ingezet.
Maar dat is niet altijd nodig. In een wijk als het Lage Land, waar het percentage senioren erg hoog is, hebben we samen met een collega-corporatie en de deelgeneemte een vraagwijzer (balie) opgezet.” De Nieuwe Unie verlaat de wijken dus niet? “Zeker niet,” zegt Marja de Bruyn. “In sommige wijken zullen we de komende jaren zelfs meer zichtbaar zijn dan de afgelopen jaren.
We kiezen ervoor om de inzet van onze medewerkers af te stemmen op de behoeften in de wijk in onze stad. Het creëren van vitale, aantrekkelijke wijken is en blijft onze missie. Zo blijft de Nieuwe Unie een corporatie voor Rotterdam en de Rotterdammers.”