Op de site van ‘De Andere Wereld’ lezen we:
‘Mensen willen wel praten hoor. Ik bedoel, iedereen kent mij hier wel, in de wijk. Het is ook míjn wijk. Ik ben er opgegroeid. Ik ben één van hen en dat is belangrijk. Ik heb nu bijna 150 huishoudens bezocht en ja, je maakt van alles mee. Maar nooit dat ik denk, dit is kansloos, hier valt geen eer meer aan te behalen.’
Dat zegt Joop Stobbe (foto midden), consulent wijkbeheer voor de woningcorporatie Woonstad Rotterdam in de wijk Pendrecht. Ruim anderhalf jaar geleden startte hij met een uniek concept: bemoeizorg. Het idee: mensen die door de herstructurering van de wijk moeten verhuizen, bezoeken en direct vragen hoe het met ze gaat, wat hun problemen zijn en waar ze mee geholpen zouden kunnen worden. Een typisch staaltje ‘achter-de-voordeur-beleid’ waarbij de hulpverlener op de mensen afstapt en niet van achter zijn bureau de hulpbehoevenden te woord staat. De 48-jarige Stobbe heeft nu 150 huishoudens in de wijk bezocht. Voor 2011 heeft hij er nog meer dan 600 te gaan. Deze week krijg hier een stevige impuls, want de onderzoeksresultaten zijn bekend gemaakt van het experiment ‘Brede herhuisvesting’, want onder die noemer is de bemoeizorg in Pendrecht gelanceerd. Kort gezegd: de bewoners stellen het bezoek van Stobbe op prijs en de betrokkenheid van hen bij het wel en wee van de wijk lijkt sterk vergroot.
Bemoeizorg als katalysator achter de transformatie van probleemwijk naar prachtwijk?
Pendrecht staat te boek als een Vogelaarwijk, een probleemwijk. Maar veel mensen op straat kunnen zich niet vinden in dat beeld. Zo zegt een verontwaardigde bejaarde vrouw: ‘Ach, ze doen soms net alsof je hier met een helm over straat moet. Belachelijk toch. Ik bedoel, gekken heb je overal. Ik woon hier prima hoor.’ Een positief geluid dat tijdens een rondgang door de buurt telkens bevestigd wordt. Af en toe klinkt er ook een dissonant, als van een wat oudere vrouw. Vanachter de rollator zegt ze: ‘Ik ben eerlijk: ik ben soms wel een beetje bang. ’s Avonds durf ik bijvoorbeeld niet meer de straat op. Of ik mensen aanspreek op hun gedrag? Nee hoor, dat durf ik niet.’
Programmamanager Nico Ros: ‘Het is hier de laatste tijd wel vooruit gegaan hoor. Kijk, we staan dan te boek als en Vogelaarwijk, maar neem nu de veiligheid: “het was hier zeker niet zo veilig. Dan moet je denken aan jeugdoverlast, aan diefstal en in Rotterdam hebben we het fenomeen van stadsmariniers die ook actief zijn in Pendrecht. Die hebben inmiddels ook cameratoezicht, inbraakpreventie opgestart en wat hij ook doet is op de gevoelige plekken als het winkelcentrum en het metrostation verscherpt toezicht geven. En dat helpt zeker. We hebben namelijk een veiligheidsindex in Rotterdam, zodat we dus door te meten het ook echt weten. En, ja, we zijn op weg naar een voldoende en dat is goed als je je bedenkt dat we van een dikke onvoldoende kwamen. Dus dat is heel prettig.’
Maar veiligheid is natuurlijk een term die enigszins gespleten is. Want naast de objectieve, meetbare veiligheid is er natuurlijk ook zoiets als het veiligheidsgevoel. Ook als het gaat om dat subjectieve begrip, toont woonmanager Nico Ros zich optimistisch: ‘De veiligheidsindex waar ik zojuist over vertelde, daarin is ook opgenomen dat ‘subjectieve gevoel”, dus antwoorden op de vraag: “Hoe ervaart u de wijk?” Nou, tweederde van de mensen ervaart de buurt als prettig en veilig.’ ‘Maar waar de mensen goed zat van zijn is de berichtgeving rond onze wijk. Dat het een probleemwijk zou zijn. Er bestaat namelijk een groot verschil tussen hoe de mensen hier zelf de wijk ervaren en, nou ja, hoe de buitenwereld er tegenaan kijkt.’
En inderdaad, op de lijst van veertig Vogelaarwijken die nog niet zo lang geleden openbaar werd gemaakt, prijkt Pendrecht op een weinig eervolle tweede plek. Ros: ‘Dat bedoel ik. Tegen dat predikaat hebben we hier te vechten. En om dat uit te wissen, dat kost moeite. Het is ook mede daarom dat we zo geïnteresseerd zijn in hoe mensen het leven hier zelf ervaren. Vroeger is het veel te veel zo gegaan dat professionals bepaalden wat goed was voor de wijk, wat goed was voor de mensen. En nu dus door de huisbezoeken van Joop Stobbe vragen we de mensen: “Wat vindt u er nu zelf van?” Zo brengen we veel nauwkeuriger hulpvragen in kaart en dat bevordert uiteindelijk de leefbaarheid van de wijk. En ach, die cijfers waarop de Vogelaarlijst is gebaseerd, die cijfers zijn van vier jaar geleden. Een wijk is in beweging en we gaan hier de goede kant op. En al vind ik bemoeizorg niet zo’n fijne term. Ik zie gewoon dat het zijn vruchten afwerpt.’
Terug naar consulent wijkbeheer Joop Stobbe, hij die de wijk ingaat om niet alleen over de op handen zijnde verhuizing te praten, maar ook mensen te vragen naar hun welzijn. ‘Ik noem het zelf geen bemoeizorg hoor. Ik noem het “interessezorg”. Ik doe het omdat we willen dat mensen een nieuwe start kunnen maken. Sommige gezinnen hebben daar hulp bij nodig ja. Het is voor veel mensen moeilijk om door al die regels die er zijn de juiste instanties te vinden. Met de sociale dienst en Charlois Welzijn hebben we afspraken gemaakt. Als ik problemen tegenkom, licht ik hun in. Mensen vertellen heel openhartig over de problemen die ze hebben en nu kunnen we er echt iets mee. Ik merk gewoon dat mensen dat stukje persoonlijke aandacht erg op prijs stellen. Ze hebben echt het gevoel dat er eindelijk eens naar ze geluisterd wordt. Ik kan mijn verhaal kwijt, dat gevoel, snap je?
zie ook:
http://www.ikonrtv.nl/daw/index.asp?lIntEntityId=172#reacties