Immigratie bijzaak bij sociale cohesie

De bijzondere hoogleraar, moeder en een heel klein figuutje achter een immens katheder in een enorme zaal. Intussen wel alles in de hand hebben. Hoewel aan het eind bij het bedanken van haar moeder en nauwe verwanten voor de steun die ze kreeg tijdens haar studie werden haar emoties wel erg op de proef gesteld.

De tekst op de site van de Erasmus Universiteit vervolgt:
“Zij aanvaardde daarmee haar benoeming tot bijzonder hoogleraar Wetenschappelijke grondslagen van het opbouwwerk aan de faculteit der Sociale Wetenschappen vanwege de dr. Gradus Hendriks Stichting.

Menigeen maakt zich zorgen of we er wel in slagen om ‘de boel een beetje bij elkaar te houden’. Recente gebeurtenissen als de moord op Van Gogh hebben deze zorg aangescherpt, maar onze zorgen over sociale samenhang ook verengd tot een integratie probleem.
De sociale cohesie staat, zo horen we nu vaak, onder druk omdat migranten onvoldoende meedoen. Het lijkt zo of samenlevingsopbouw niet eerder een moeilijke opgave was – terwijl al vanaf eind negentiende eeuw onbehagen over sociale samenhang bestaat. Er schort, zo stelt Talja Blokland, zeker wel wat aan de cohesie of het ‘sociaal weefsel’, van de stad. Maar immigratie is bijzaak in de processen die het sociaal weefsel doen veranderen. Een bijzaak die al het andere buitengewoon ingewikkeld maakt en aandacht verdient, maar evenwel een bijzaak.
De probleemreductie van cohesie tot een ‘allochtonenprobleem’ ontneemt ons het zicht op kansen voor samenlevingsopbouw. Samenlevingsopbouw, zo betoogt Talja Blokland in haar rede, vraagt niet om nog meer campagnes en projectjes ter bevordering van interetnisch begrip en tolerantie, maar om investeringen in korte contacten in de openbare ruimte en verbeteringen in sociale netwerken. Langs deze twee lijnen zal zij tevens het onderzoeksprogramma van de leerstoel de komende jaren verder ontwikkelen.
De leerstoel wordt in stand gehouden door bijdragen van onder meer Aedes, vereniging van woningbouwcorporaties, Rabobank Nederland, de Gemeente Rotterdam en het Landelijk Centrum Opbouwwerk.”