Nog meer lessen uit de Resident University

Een Pakistaanse moskee in een Haagse wijk. Wat draagt die nou bij aan de buurt, wat zou dat kunnen zijn? Wel meerdere zaken riepen verbazing op. Er zat een aandachtig gehoor in de moskee Noeroel. De gebruikers hebben een verre oorsprong uit Pakistan en India en India kent tenslotte niet alleen Hindoestaanse bewoners, maar ook veel moslims. Die laatsten zijn voor een groot gedeelte wel op hun beurt weer verhuisd naar Pakistan, maar in de logo’s van de moskee is duidelijk te zien waar hun voorkeur ligt. Ze dragen via hun moskee bij aan de leefbaarheid van de buurt. De imam geeft er wijze lessen over.
Bij de ontvangst op vrijdag 8 oktober stonden de bewoners, die een bijdrage geleverd hadden aan het programma op het toneel in de aula en applaudisseerden voor de deskundigen, politici, ambtenaren en overige bewoners, die de zaal binnenkwamen. De wereld leek ook daar op zijn kop te staan, maar het maakte meteen duidelijk waar het om ging. Bewoners maken de Stad en bewoners waren ook de docenten op deze conferentie.

Film

De eerste welkomstwoorden werden uitgesproken door Cissy van der Zijden van de bewonersorganisatie Rustenburg Oostbroek uit Den Haag. Zij sprak op een rustige manier in het Engels en bracht onder woorden wat de bedoeling was van de vrijdagbijeenkomst tijdens deze conferentie.
Vervolgens werd een film vertoond van de verschillende deelnemende groepen bewoners. Beelden uit de Schilderswijk werden afgewisseld met beelden vanuit Birmingham en Londen.

Minister Dekker

De officiële aftrap van de conferentie werd gegeven door Sybilla Dekker, de minister van VROM. Zij zei de Resident University geld toe en zei er blij mee te zijn dat de eerste conferentie plaatsvond in Den Haag in Nederland. Dat bewoners in actie komen en meedoen aan het opkrikken van de buurten, gaan participeren is hard nodig, volgens de bewindsvrouwe.

Metafoor

René Diekstra nam daarna het woord en begon met een fraaie anekdote over een dure meneer, die zijn auto parkeert voor een veld waar een schaapherder zijn kudde laat grazen. “Wat een schitterende kudde heeft u”, zegt de dure meneer. De herder houdt zijn mond. De man vervolgt: “Als ik raad hoeveel schapen u heeft, mag ik er dan één hebben?” “Dat is goed”, zegt de herder. De klep van auto gaat open en een laptop en communicatie apparatuur komen te voorschijn. Na een uurtje of wat zegt de man: “Ik tel 1503 schapen. Klopt dat?” “Ja”, zegt de herder. De man gaat naar de kudde en neemt er een dier uit. Hij doet het beest achter in de auto, start en wil wegrijden. Er wordt op zijn raampje geklopt. Hij draait het open en ziet de herder. Die zegt hem: “Als ik raad wat uw beroep is, mag ik dan mijn dier terug?” “Goed”, antwoordt de man. “U bent adviseur”, zegt de herder. “Hoe weet u dat?” vraagt de man. “Nou u komt hier aanrijden en geeft ongevraagd commentaar. Vervolgens vertelt u me iets, wat ik al lang weet. En nu heb ik graag mijn hond terug!”, zegt de herder. De anekdote deed dienst als metafoor voor de achtergrond van de conferentie. In de praktijk van bewoners gaat het immers ook vaak zo.
Diekstra liet vervolgens zien dat de bewoners die hij de zaal voorstelde en die in een fauteuil voor het podium zaten voor de studenten van de universiteit wel degelijk een verhaal hadden. De studenten waren andere bewoners uit Europese steden. Het gaat erom net iets extra’s te melden te hebben, het verschil te maken: “make the difference” in het Engels.

Naseem en Arie geven het voorbeeld

Twee voorbeelden van bewoners passeerden, die het verschil maakten en dat sappig in beeld brachten. De jonge Pakistaanse uit Birmingham Naseem Akthar deed dat als eerste en Arie Schagen uit Den Haag voegde zijn verhaal er aan toe. Naseem geboren en getogen in de Engelse stad, vertelde haar geschiedenis en de bewonersactie in haar buurt. Zij tekende in op een opknapwedstrijd van tuintjes in buurten voor TV. Ze waren de eerste volksbuurt, die dat deden en Naseem was de eerste Pakistaanse vrouw, die in beeld kwam. Dit pakte positief uit. Ze kregen een aanmoedigingsprijs en het jaar erna wonnen ze zelfs de wedstrijd glansrijk. Meerdere bewoners sloten zich aan en begrepen dat ze zelf in actie moesten komen, als ze wilden dat overlast van drugsgebruikers en prostituees uit de buurt verdwenen.
Arie Schagen vertelde zijn verhaal uit de wijk in Den Haag met een afvalverbrandingfabriek. Arie stond voorin in de actie tegen de tendens van terugtrekkende vuilnisdienst. Het ophalen van vuil werd van twee keer per week teruggebracht naar één keer per week en de bewoners gingen het vuil een keer zelf in de tuintjes van betere Hagenaren gooien. Na de actie sloeg Arie aan het vegen en werd de stadsreiniging en het gemeentebestuur hun bondgenoten. Resultaat de buurt ging zienderogen vooruit.

Doeltreffend bewonerschap

Vervolgens ging Diekstra in gesprek met:

Beryl Khemchand uit de borough Edmonton van London,
Serdar Onal uit Den Haag, waar hij bewoner is en sociaal-cultureel werker,Naseem Akhtar (van hiervoor) deed ook mee aan dit onderdeel,
Susan Hedlund van de Opzoomergroep uit Kopenhagen en
Lionel Martijn, die als betrokken bestuurder ook meedeed aan het gesprek.

Het centrale thema was effectief (doeltreffend) bewonerschap. Ook Lionel Martijn veegt zelf mee in zijn straat en spreekt jongeren aan op hun gedrag. Hoe je hen dan aanspreekt werd door de panelleden op een aansprekende manier naar voren gebracht.

Workshops

Na deze presentatie werd het gezelschap verdeeld over 5 workshops. Hier volgt in het kort het verhaal van workshop 5: Neighborhood as a parent, de buurt als opvoeder.
Micha de Winter, onderzoeker van de Utrechtse universiteit gaf de kloof in sociale opvoeding van verschillende groepen weer. Een belangrijke rol speelt de kwaliteit van de contacten die kinderen en jeugd hebben in de buurt en in hun omgeving. Positieve verbondenheid speelt daar een heel belangrijke rol in. Sommige kinderen en jongeren missen, die volledig en hebben alleen negatieve ervaringen in hun omgeving. Een groep jongeren, zei in het onderzoek: “Wij zijn minder dan honden. Zij hebben hun uitlaatplaats en wij worden echt overal weggejaagd”. Zijn die ervaringen allemaal op die manier dan staat de weg naar criminaliteit en naar drugsgebruik open. Je hebt het idee dat het er allemaal toch niet toe doet. Het rare is dat in het onderzoek deze jongeren zeggen dat ze veiligheid missen en dat ze meer politie op straat willen. Jongeren, die wel hechte contacten hebben met verschillende mensen in de buurt hebben helemaal geen gevoel van onveiligheid.
De afdeling van Micha de Winter heeft hun onderzoek gedaan met jongeren zelf en dat gaf ook bijzondere resultaten. Wat daaruit naar voren komt, en niet echt helpt om verzorgende contacten met elkaar te hebben, is dat scholen tegenwoordig meer fabrieken lijken en dat jongeren zich een nummer gaan voelen. Iemand uit Londen reageerde: “gevangenissen zul je bedoelen, met detectie poortjes en overal camera’s”. Ouders schieten vaak in de fout, van ik doe mijn best en doe goed opvoedingswerk, maar daarbuiten laten ze het afweten. En scholen geven ouders op hun beurt de schuld van alles. Jongeren trekken dan de conclusie dat niemand op hen zit te wachten en gaan halen wat ze hebben willen.
De hulpverlening is er wel en is deskundig genoeg, maar het ontbreekt daar ook aan die verbondenheid. Ook daar is niemand persoonlijk verantwoordelijk. Er kwam een verhaal op tafel van een jongen die in 3 jaar tijd 250 hulpverleners had gezien.
Gabriel van den Brink van het NIZW was zijn discussiepartner. Hij bracht een onderzoek naar voren met als uitkomsten dat iedereen leefbaarheid belangrijk vindt:
1. graag hebben we een schone en hele buurt
2. en een veilige buurt
3. en hebben niks tegen etnische diversiteit maar willen wel meer aanpassing aan een aantal basisbegrippen.
We vragen ons af, wie gaat dat verzorgen: professionals en politici. Er is daarin een kanteling gekomen naar meer zelf doen. Bij geweld willen we ingrijpen, maar we weten niet meer hoe. Er is een beschavingsoffensief nodig. Met elkaar vaststellen: wat is normaal en wat is normaal gedrag – wat zijn de sociale codes. Die codes zijn sinds de 60-er jaren veranderd in Nederland en komen neer op:
a. waardering van de democratische omgang met elkaar
b. uitgaan van een bepaalde kwaliteit van leven
c. zelfwerkzaamheid
d. en seksuele vrijheid
Iedereen is het daar in principe wel mee eens, maar de tolerantie in ons land is onzichtbaar en het is niet makkelijk intolerante types te veranderen, dus moet dat duidelijk gemaakt worden. Moet er voorgedaan worden wat bewoners in een buurt moeten doen:
1. hoe spreken ze elkaar aan
2. hoe spreken ze jongeren aan
3. hoe spreken ze migranten aan
4. wat is de rol van professionals
Je moet elkaar leren kennen en weten in welke toon mensen aangesproken moeten worden. Daarin moet training plaatsvinden. Mensen moet zich ook gedekt weten: als ik aanspreek en het gaat fout, moet er onmiddellijk politie zijn en moet justitie me niet af gaan vallen.
Daar zijn bemiddelaars voor nodig.
In gezinnen moet vaker vergaderd worden en uitgepraat worden van jongs af aan. Kinderen en jongeren moeten hun buurman leren serieus te nemen. Leerkrachten en ouders aanspreken. Het werkt allemaal niet als er geen betrokkenheid is.
Daar is zeker sprake van in de richting van migranten. Daar moet uitleg gegeven worden en duidelijk gemaakt worden wat hier gebruikelijk is. dat vergt veel van professionals: hoe praten die met mensen – meer dan dialoog, echt letten op! Huisartsen moeten kijken naar leefstijl en ook politie en huismeesters moeten een eerlijke dialoog aangaan en zeggen wat men zelf belangrijk vindt. Dat is voor Gabriel van den Brink een beschaafde vorm van burgerschap.
Micha de Winter vond op zijn beurt de analyse juist, maar de oplossing volstrekt verkeerd. Hij wil nieuwe codes ontwikkelen en dat vooral samen doen. Dat van Van den Brink brengt teweeg, dat daarmee anti verbondenheid wordt gestimuleerd: jij moet mijn waarden overnemen, je moet gehoorzamen aan wat ik wil.
Dick Lammers heeft volgens René Diekstra de oplossing. Twee Haagse ambtenaren Hans Metzemakers en Henk Schepers hebben het idee geopperd en Lammers en Diekstra hebben het verder uitgewerkt. Het Sociaal Airmiles Systeem. SAS zorgt ervoor dat kinderen en adolescenten kunnen leren om verantwoordelijke buren te worden. Het komt erop neer dat men een creditcard krijgt en dat scholen en buurtorganisaties na een goede daad airmiles bijschrijven op die kaart. Zo’n goede daad is boodschappen doen voor een oudere buurvrouw, de tuin aanharken, meehelpen met een opruimactie in de buurt, positief toezicht houden op een hangplek, meedoen aan een Opzoomeractiviteit en ga zo maar door. Zijn er voldoende airmiles dan kan de houder van de creditcard op een vakantietrip naar Istanbul, de meest internationale stad in Europa.
Er wordt getest met 5000 leerlingen op scholen in Rotterdam. Op de volgende conferentie volgen de resultaten.

Excursies

Hierna volgde een nieuw changement en ging het gehele gezelschap op excursie in de verschillend wijken. Een groepje ging naar de Schilderswijk, een ander naar Transvaal, waar bijgaande foto werd gemaakt in de moskee. Ook de wijk Rustenburg Oostbroek van Cissy van der Zijden werd met een bezoek vereerd. Een speciale Residents University tram van de HTM bracht de studenten door de stad op de plaats van bestemming. Agnes Morene is er na vrijdag van overtuigd, dat de HTM het beter doet dan de RET. Bewoners hadden hun Scheveningse klederdracht uit de mottenballen gehaald en trakteerden op haring. Marja Rutteman en Claudette de Agua Rosada gingen zelfs met een gerookte makreel naar huis. De studenten kregen dus waar voor hun geld en zagen ook interessante dingen. Cissy van der Zijden liet in haar rondgang door Rustenburg Oostbroek een echte Berlage-wijk in Den Haag zien dat herstructurering de gemoederen flink in beweging kan brengen en dat bewoners, ambtenaren en politici dikke vrienden kunnen worden en samen de hand aan de ploeg kunnen slaan. De wijk geeft mooie voorbeelden van wat er inmiddels al bereikt is en gaat door op de ingeslagen weg. Er is veel overleg en samenspraak tussen de verschillende partijen. En iedereen doet mee in de wijk. Wat begon met een massale oploop in de kerk, loopt nu stuk vriendelijker en er wordt volgens Cissy goed gebruikt gemaakt van de contacten die er tussen diverse partijen zijn ontstaan. Overigens was Cissy niet de enige uit de buurt, die de rondleiding deed. In de tram had de groep voor deze buurt nummertjes gekregen en werd in 7 groepjes een rondleiding gehouden.
Alles was prima georganiseerd op de Resident University. Petje af voor het organiserend kwartet Daniela Wullers, Ellen Hiep (uit Rhoon van het bureau HiePRactief), Douwe Wielenga en Willen Giezeman. Met zo’n koppel kun je gevaarloos een internationale conferentie op poten zetten.

Slotsessie

Terug in de collegezaal werd een lied uit een toneelstuk vanuit Amsterdam ten gehore gebracht. Twee deelneemsters zongen het lied over de Jan Tooropstraat. Ook een herstructureringstraat in de Westelijke Tuinsteden, waar zonder respect voor de bewoners plannen gemaakt zijn. Misschien komt het ook nog eens zo ver als in Rustenburg Oostbroek.
Het lied ontving een warm applaus.

Joe Gray

Daarna was de beurt aan Joe Gray, die begon met een compliment aan de deelnemers: I am impressed by the linguistic and multi cultural situation here. Hij had allerlei zaken geleerd van de grote diversiteit in talen en culturen en daar groot respect voor.
Hij stelde zich voor als een maker van sterke buurten en noemde zich vooral praktisch uitvoerder. Geen wetenschapper of begeleidend ambtenaar. Joe staat midden in de buurten in Orlando in Florida. Hij maakt gebruik van een aantal basis principes en past die consequent toe in zijn werk. Om dat allemaal goed te begrijpen is het nodig om zijn geschiedenis te volgens.
Hij is er één van 10 kinderen uit Saint Louis in het midden van de Verenigde Staten en in één van de ergste ghetto’s met maar één ouder: een geweldige moeder. Hij heeft ondanks alles genoten van zijn jeugd en allerlei sociale programma’s die er langskwamen gevolgd. Hij wilde het verschil maken. Mijn moeder was geboren aan de verkeerde kant, dus vernedering. Na werk in welzijnswerk en als ambtenaar stichtte hij in 1999 zijn eigen bureau om echt zich met echte in de buurten ingrijpende programma’s bezig te houden. Opvoeden en organiseren daar komt het in zijn werk op neer. Houdt iedereen betrokken.
Hij schetste de opeenvolgende bewegingen in de decennia in zijn leven. In de 50-er jaren, zijn eerste jeugd, kreeg hij te maken met een beweging van Noord naar Zuid van de rijken en de armen in omgekeerde richting. En tegelijkertijd onthechting en de geboorte van de ghetto’s. De war on poverty, de oorlog tegen de armoede ontstond en mondde in de jaren 60 uit in allerlei projecten.
In de 70-er jaren kwamen de goede tijden: sociale diensten ontstonden en er waren summer jobs. Wat weer vertrek uit de steden van de rijken naar de omgeving van de steden tot gevolg had en verergering van de situatie in de centra van de steden. In de jaren 80 komt Reagan en er warden muren neergehaald, maar andere warden er opgetrokken. En in 90 kregen we de wat Joe de “dot.com explosion” noemt. En die automatisering bracht weer nieuwe urbanisatie. In de jaren 2000 en erna komt de wederopbouw van de stedelijke kernen. Brengen nieuwe aandeelhouders van het ontwikkelen van de stedelijke samenleving in beeld. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is volgens Joe dat het een two way street is. The government is us. Wij zijn het volk en wij zijn de regering.
Hij gaat uit van 5 principes
• civic involvement, publieke betrokkenheid
• targeting resources, doelgerichte bronnen
• partnerships, samenwerking
• infrastructure improvements, fysieke verbeteringen
• community building, samenlevingsopbouw
Stedelijke wedergeboorte moet je pakken in één kader, vindt Joe Gray. Daarbij is het proces, de eenheid in typologie van partners en het hebben van een passend plan van belang. Het gaat om strategische buurtactieplannen. Joe Gray liet een aantal indrukwekkende dia’s zien, die een weergave waren van dergelijke aanpakken in buurten in Orlando. De gedetailleerdheid van de dia’s gaven een beeld, maar niet nauwkeurig genoeg om even weer te geven. Ook zijn tijd was beperkt op de conferentie, maar duidelijk werd dat Joe Gray niet over één nacht ijs gegaan is met zijn aanpak.
Hij sloot af met twee wijze uitspraken één tegen de professionals: being a leader doesn’t mean that you are right and be not afraid being wrong. Als je leiding geeft, betekent dat nog niet dat je ook gelijk hebt. En daar zit aan vast dat je niet bang moet zijn om het bij het verkeerde eind te hebben.
En aan de bewoners was zijn raad en les die zijn moeder hem steeds voorhield en een leidraad voor hemzelf is geworden: “son don’t looking for the mule going blind, keep loading the wagon” Er moet een Nederlands spreekwoord voor zijn, maar die schiet ons even niet te binnen. Misschien is die tekst van Guido Gezelle het best van toepassing. De mens lijdt vaak het meest, door het lijden dat hij vreest. En doe wat je doen moet.

Wethouder Jetta Klijnsma sluit af

Het allerlaatste woord was ingeruimd voor de Haagse wethouder Jetta Klijnsma. Zij hield een betoog vol lof over het idee van een bewonersuniversiteit en zei iet alles te hebben kunnen meemaken, maar reageerde wel op een aantal programmapunten. Ze zei er trots op te zijn, dat de universiteit in Den Haag gevestigd was. Jetta is een jonge wethouder, maar heeft de rekening van het leven ook al thuis gekregen. Zij lijdt aan MS. Zij moest met rollator naar het katheder en nam vervolgens de hele zaal voor zich in door duidelijk te maken, dat haar speech natuurlijk door anderen in elkaar was gedraaid en dat ze ook niet alle woorden begreep. Ze ging een aantal zaken dus spontaan in haar eigen woorden zeggen. Dat valt nog niet mee in het Engels. Jetta gaat als wethouder over het stadsdeel Segbroek. Den Haag heeft de zaken een beetje anders ingericht dan Amsterdam en Rotterdam.
De Ereprijs 2004 van het Nationaal Fonds Geestelijke Volksgezondheid (NFGV) is toegekend aan haar. De site van de gemeente Den Haag zegt het volgende over haar: mw. drs. Jetta Klijnsma, wethouder Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie van de gemeente Den Haag krijgt de prijs als waardering voor het beleid dat zij voert voor de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Klijnsma toont in haar werk en nevenfuncties grote betrokkenheid met zwakke groepen in de samenleving en maakt zich sterk voor maatschappelijke integratie van mensen met een psychiatrische achtergrond, aldus de NFGV.
“Zij komt graag onverwacht op bezoek en schuwt de confrontatie met burgers niet”, is een opmerking over haar op de site. De conferentiegangers hebben gemerkt dat dat klopt. de conferentie kon eigenlijk geen betere slotspeech hebben.
Daarna trad in de ontvangsthal van de Haagse School ook nog het Schilderswijk kinderkoor op en kon de hele conferentie en bewonersuniversiteit niet meer stuk. Alle ingrediënten zaten er in. Die universiteit gaat nog veel van zich laten horen.