Vanity vindt het allemaal onbegrijpelijk en niet eerlijk

Vanity houdt van paardrijden. Als het even kan zit ze op de manege. dat is aan haar outfit op het fotootje te zien. Daarnaast is ze ook vaak buiten te vinden met vriendjes en vriendinnetjes uit de buurt.
Een poosje terug was ze met een groepje in de Sliedrechtstraat en van het één kwam het ander. De winkelruimten daar waren ontruimd en het wachten was op de sloper. De kinderen vonden stenen en gooiden die door de ruiten van de winkels.
Na een poosje doken er verschillende politiewagens op en de agenten hielden de kinderen aan. Ze werden stuk voor stuk gefouilleerd en op de foto gezet.
Vanity vertelde ontdaan haar moeder wat er gebeurd was. Haar verhaal kwam erop neer dat ze niet begreep waarom de agenten met zoveel misbaar tegen hen tekeer gingen. Ze waren toch geen grote misdadigers? En pleegden toch geen enorm misdrijf?
Zij vertelde haar moeder dat ze veel plezier hadden met het ingooien van de ruiten. En daarmee hadden toch werk verzet waar later duur betaalde slopers voor op zouden moeten draaien.
Vanity is ervan overtuigd dat de kinderen eerder een beloning hadden moeten krijgen, dan een straf. En vraagt zich nog steeds af: ‘Wie hebben we nou helemaal voor kwaad gedaan?’