Voor Rotterdam Zet Door zijn meer collegeperiodes nodig

Tijdens een drukbezocht symposium gewijd aan de resultaten van Rotterdam Zet Door bleek 16 januari 2006 hoe de Rotterdamse aanpak school heeft gemaakt. Niet alleen vertegenwoordigers van andere grote steden waren in groten getale naar congresgebouw De Doelen gestroomd, ook uit gemeenten van Heerlen tot Hengelo waren politici en ambtenaren aanwezig om van het Rotterdams voorbeeld te leren.

Minister Pechtold van Grotestedenbeleid toonde zich een warm pleitbezorger van de Rotterdamse werkwijze: ‘Ik wil op rijksniveau uw stadsmarinier zijn, die u helpt snel en slagvaardig op te treden,’ zei hij. Toch waren er ook kritische kanttekeningen. Publicist en onderzoeker Paul Scheffer maakte duidelijk dat het beleid in Rotterdam slechts tot stand is gekomen omdat de overheid het op belangrijke terreinen van grootstedelijke problematiek liet afweten: ‘Rotterdam is een stedelijk laboratorium. Het idee van de maakbare stad, waarbij de overheid zich engageert, heeft hier nieuw leven gekregen.’

Vertrouwen
De vraag na alle loftuitingen is hoe het nu verder moet met Rotterdam Zet Door. Overleeft deze manier om problemen aan te pakken de gemeenteraadsverkiezingen? Is het begonnen beleid verder voort te zetten? Frans Meijer, het afgelopen jaar programmamanager van Rotterdam Zet Door, ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. ‘Niemand, ook een nieuw college niet, kan meer om ‘Rotterdam Zet Door’ heen,’ stelt hij vast. ‘Ik verwacht dat dit beleid, wellicht met enkele accentverschillen, in grote lijnen wordt overgenomen. Je hebt bij de behandeling van de Rotterdam-wet in de Tweede Kamer gemerkt dat ook de PvdA zich sterk maakte voor invoering.’

Wil het programma echt zoden aan de dijk zetten, dan is continuïteit van levensbelang, onderstreept Meijer. ‘Om de grootstedelijke problematiek te bestrijden, is twee jaar niet genoeg. Er zijn zeker twee tot drie collegeperioden nodig om het lek boven water te krijgen. Een programmabureau is altijd een tijdelijke oplossing. Ik zal dan ook adviseren het bureau van Rotterdam Zet Door af te bouwen. De gemeentelijke diensten moeten mijn werk nu overnemen.’

Bij enkele onderdelen gebeurt dat al. De instelling van economische kansenzones, waarvoor gemeente en Rijk 48 miljoen euro beschikbaar stelden voor subsidies aan initiatiefrijke ondernemers, is ondergebracht bij het OntwikkelingsBedrijf Rotterdam. ‘Daar heb ik geen omkijken meer naar,’ zegt Meijer. De dienst Burgerzaken is bezig met de ‘basisregistratie’, de koppeling van bestanden, waarmee fraude en andere misstanden gemakkelijker zijn op te sporen. De woningtoewijzing behoort tot de kerntaken van de dienst Stedebouw en Volkshuisvesting. Meijer: ‘Je merkt dat het beleid al is ingedaald. Waar het nu om gaat, is activiteiten aan elkaar te ketenen en regisseurs voor deelprojecten aanstellen.’

Verbazingwekkend
De programmamanager heeft een enerverende tijd achter de rug. ‘Het is verbazingwekkend hoeveel je in zo korte tijd tot stand kunt brengen,’ zegt hij. Voor de toekomst bepleit hij verdere nuancering van het beleid. ‘We hebben de strenge kant daarvan nu op een rij en dat is goed, zonder handhaving is geen beleid mogelijk. Maar een volgende stap is nu zorgen dat de zwakken die echt zorg nodig hebben, die ook krijgen. Aan de strenge kant weten we hoe het kunstje moet, bijvoorbeeld met de interventieteams, maar nu moeten we nog méér investeren in de sociale kant: kansen creëren, aandacht voor onderwijs en inburgering. Met als uiteindelijke doel dat mensen inzien dat ze hun kansen moeten grijpen en dat ze kansen krijgen. De economische kansenzones zijn daarvan een mooi voorbeeld.’
Frans Meijer hoopt dat een volgend college de ingeslagen weg voortzet. ‘Mijn ambitie op korte termijn is dat in het nieuwe collegeprogramma punten terecht komen die voortvloeien uit Rotterdam Zet Door. Ik ga me er sterk voor maken dat dit goed gebeurt.’ Meer informatie: www.rotterdam.nl