Beter ten halve verdwaald dan ten hele verkeerd

Hoogleraar Pieter Tops in de Laurenskerk in gesprek met opbouwwerker Sukran Bostanci aan het eind van de Stadsconferentie Rotterdam Spreekt! De hoogleraar kreeg veel bijval voor zijn betoog.

Als het niet zo goed gaat met een stad, mag je verwachten dat het bestuur, de ondernemers, de maatschappelijke elite (economisch, sociaal, cultureel), de ambtenaren, dat zij opstaan en het tij proberen te keren. Maar dit is waar ik me echt zorgen over maak: ik proef de laatste tijd vooral moedeloosheid, gelatenheid. Ik proef weinig elan, mensen die echt aanpakken. Daarmee wil ik natuurlijk niet de goeden te kort doen. Iemand als Martien Kromwijk die onvermoeibaar ideeën blijft produceren, iemand als Luc Genesen die als een Don Quichot de ACT -aanpak blijft promoten.. Maar, het lijken geïsoleerde acties, ze lijken geen deel van een grotere stroom; in ambities, in gerichte acties, in verbinding met een aantal sleutelfiguren. Het gevolg daarvan is dat mensen op straatnivo, bewoners, ondernemers, frontlijnwerkers zich dikwijls in de kou gezet voelen.
Je merkt het ook aan de uitingen in de media. Het gonst niet van initiatieven, van ambities; Rotterdam is niet of nauwelijks in het nieuws, Rotterdam is niet leading in discussies over de wezenlijke maatschappelijke opgaven.
Regimeverandering
Dat was in de vorige bestuursperiode echt anders. Zoals ik in mijn boek heb beschreven is er toen een regime, een verbinding tussen spraakmakers, sleutelfiguren, en stadsbestuur gegroeid, waardoor het idee en vervolgens ook het feit ontstond dat het tij gekeerd werd. In dit geval met name wat betreft de veiligheid in de stad. Wat waren de succesfactoren.
. focus op uitvoering
. focus op beperkt aantal thema’s en doelstellingen (veiligheid, veiligheid en veiligheid)
. krachtige verbindingen tussen bestuur en gezaghebbende instellingen en elite (oa. Politie en Openbaar Ministerie)
. strakke leiding bij de veiligheidsaanpak
. ontstoppers en aanjagers, katalysatoren; Interventieteams, stadsmariniers, directeuren-ontbijt. Er bestonden directe lijnen tussen uitvoerders en de hoogste beslissers. Deze elementen tref ik nu weinig meer aan in de stad. Dat ligt denk ik niet aan de intenties van betreffende mensen. Zo heeft dit bestuur helder en duidelijk uitgesproken bij haar start; Vitaal sociaal beleid, daar draait het om. Nu halverwege de bestuursperiode van dit stadsbestuur, moeten we constateren dat dat beleid nog niet echt bruist van de vitaliteit, van energie en daadkracht.
Hoe komt dat?
Ik zie een aantal verschijnselen:
1. de echte scherpte is er niet
2. Deelgemeenten zijn uit de wind gezet
3. de maatschappelijke elite is uit beeld geraakt
4. dit stadsbestuur heeft geen gezicht
Ik ben benieuwd of u deze analyse met me deelt, of dat u heel andere verschijnselen ziet.
1. de echte scherpte is er niet
Dat een vernieuwende aanpak zoals Veiligheid op een gegeven moment in routines en regels wordt gevat, is onvermijdelijk. Sterker nog, het is goed als succesvolle aanpak tot standaard wordt gemaakt.
Maar het is niet goed als dan ook de ziel, de angel uit de aanpak wordt gehaald.
Toch is dat wat nu op het sociale terrein dreigt te gebeuren. Ik noem:
. Pact op Zuid en de krachtwijkenaanpak lijkt vooral een papieren tijger geworden. Het is natuurlijk fantastisch dat er zoveel aandacht en geld voor de achterstandswijken is, maar de gekozen aanpak lijkt eerder verstikkend dan bevrijdend te werken voor bewoners en praktische frontlijn-werkers.
. Ambtelijk leeft gelukkig het besef dat meer gebiedsgericht en uitvoeringsgericht gewerkt moet worden. Je ziet bijvoorbeeld dat Mart Toet met zijn dienst DWI deze slag nu echt aan het maken is. Maar als je dan de nota ‘Gebiedsgericht werken’ leest, zakt de moed je toch een beetje in de schoenen. Er wordt een uniforme mal gelegd over alle wijken; liefst 62 bepaald door Centraal Bureau Statistiek; een aanpak die wel bedacht lijkt door een ingenieursbureau. Alle 62 wijken een gebiedsmanager, om een Wijkbeleidsplan te maken, en dan een Wijkprogramma, allemaal volgens een door de bestuursdienst uitgevaardigd format. En wat gebeurt ondertussen in die wijken, vraag ik me dan af. Hier wordt een beleids- een papieren werkelijkheid gecreëerd die ver af staat van de wijken in hun grote verschillen.
. En ook even de hand in eigen boezem. Bij de start van het College is het Sociaal Platform Rotterdam opgericht, met een reeks boeiende mensen als lid. Ook ik mag er deel van uitmaken. Deze club was bedoeld om te inspireren, scherp te maken, beweging te genereren waar het vastzit, maar als ik nu na twee jaar kijk, moet ik constateren dat het toch vooral een klassiek adviesorgaan is gebleken en dat het vernieuwende potentieel ervan onvoldoende is gebruikt.
Kortom; op één of andere manier heeft de routine weer de macht gekregen, laten we ons allen weer vangen in dat web en verliezen we de focus op uitvoering, op vitale coalities en initiatieven buiten. De institutionele logica ipv de situationele logica is weer dominant geworden, zo lijkt het. Heeft u deze ervaring ook?
2. Deelgemeenten uit de wind
Ik ben altijd voorstander geweest van deelgemeenten, maar ik begin te wankelen in mijn mening. Ik zie vele deelgemeenten zich gedragen als mini-gemeenten, met veel beleidsproductie, nota’s, overleg en gedoe tussen DB en Raad. Allemaal welwillend en met goede bedoelingen, maar in zijn uitwerking vaak risicomijdend, procedureel ipv actiegericht, en weinig inspirerend voor haar bewoners. Ik weet, er is een deal gemaakt tussen College en DB’s om het bestel te handhaven.
Maar dat ontslaat niemand van de plicht om naar het effect van het huidig functioneren van vele deelgemeenten, naar de huidige invulling van het bestel te kijken. De tombola van projecten (alleen in Pendrecht al 72 projecten voor ongeveer 300 allochtone vrouwen), eindeloos afstemmingsoverleg en strijd, het gebrek aan kwaliteit en duurzaamheid bij vele van die projecten, de verstikking van allerlei maatschappelijke initiatieven. Vraag het de ondernemers van de Binnenweg nog maar eens. De SPR heeft onlangs een prima advies uitgebracht over Actief Bestuur, ‘een kwestie van optreden’, zo heet dat. Daarin wordt voorgesteld om op wijknivo tot frontlijnbestuur te komen.
Volgens mij is er voor de deelgemeenten nog maar één keuze; Omvormen tot frontlijnbestuur. Of afschaffen.
Op de huidige voet doorgaan, is naar mijn mening geen optie. Ik ben benieuwd wat u daarvan vindt.
3. Waar is de elite
Waar zijn de spraakmakers, de sleutelfiguren. Zijn ze allemaal opgegaan in commissies, adviesorganen, stuurgroepen, zoals SPR, Economic Board en Pact op Zuid? Of, en dat zou mooi zijn, laten ze de bestuurlijke drukte links liggen en zijn ze gewoon in hun eigen uitvoeringspraktijken hard aan de slag met de noodzakelijke verbeteringen. Ik hoop het maar, en bij een aantal partners zie ik het ook. De corporaties hebben ontegenzeggelijk meer betrokkenheid en energie bij de sociale opgaven dan voorheen. Een aantal scholen, zowel basis als voortgezet, komen uit hun schulp en nemen initiatieven. Ook de crisisopvang laat zich beter gelden. Maar gezien de sociale kwesties in deze stad – lees de Sociale Index – lijkt me dat absoluut niet voldoende.
Ten eerste denk ik dat het welzijnswerk de slag echt gemist heeft. Het gaat nog steeds meer over opdrachtgeverschap en afrekenbaarheid, dan over de echte dingen. Dat is niet alleen de schuld van het welzijnswerk, maar het is wel de vraag of het op deze manier gaat lukken. Of is er op dit terrein toch echt een ‘big bang’ nodig: alles opheffen en dan weer opnieuw beginnen? Hoe gaat Rotterdam om met zijn Monster van Frankenstein?
Ik mis ook de vorming van hechte stevige lokale zorgnetwerken. Ik zie wel allerlei plannen en ‘pilotprojecten’, rondom WMO en Centrum voor Jeugd en Gezin, maar ik mis een krachtig verbond van de instellingen op dit terrein die zorgen dat deze netwerken dagelijks in de uitvoering goed draaien. En ik vind het eigenlijk onbestaanbaar dat het onderwijs nog steeds niet in het brandpunt van de belangstelling staat. Er staan nog steeds heel slechte scholen in heel slechte wijken. En we laten dat vooralsnog voortbestaan. Durft iemand hier zijn hand in het vuur te steken dat de leerprestaties de kinderen over 10 jaar veel beter zijn? In Amsterdam hebben ze de moed gehad om bij zo’n slechte school, de Ru Paré in Slotervaart, ervoor te zorgen dat de directeur en de helft van de leerkrachten op staande voet werd vervangen en dat voor 200 leerlingen individuele trajecten zijn neergezet om te zorgen dat ze in ieder geval het VMBO niveau halen. Dergelijke interventies moeten in deze stad ook kunnen plaatsvinden.
Misschien helpt het als we als stad gezamenlijk vragen om een tweede Rotterdamwet om deze problematiek in een hernieuwde golf van krachtige acties aan te pakken en ervoor te zorgen dat de Rotterdamse kinderen over tien jaar echt aanmerkelijk beter af zijn dan nu.
Het komt er op aan dat maatschappelijke partners, dat de elite van deze stad, op bovengenoemde terreinen de handen ineen slaat en dat zij van het bestuur van deze stad ook eist dat zij daar de volle aandacht op richten en meedoen.
Dat brengt me op het stadsbestuur.
4. Het stadsbestuur heeft geen gezicht.
College, u heeft geen focus. Ik hoor teveel stemmen, met verschillende toonsoorten. Ieder zingt zijn eigen liedje. Natuurlijk een College is een politiek bestuur; ieder wordt geacht zich ook politiek te profileren.
Maar: juist als de problemen ernstig en urgent zijn – en dat zijn ze in deze stad – , en juist als de bestaande routines niet werken en dat is in het sociale domein blijkbaar zo, juist dan moet een stadsbestuur het voortouw nemen en krachtig optreden. Durf te kiezen, durf voorrang te geven aan je collegawethouder, durf elkaar te steunen. Sommigen zeggen; ja maar het vorige bestuur had het makkelijker. Veilig is een simpeler aan te pakken zaak dan Sociaal. Veilig is eenduidiger, duidelijker, heeft meer bindende kracht dan Sociaal.
Ik weet het niet. Het lijkt me meer een kwestie van focus maken. Back to basics. Zorgen voor goed onderwijs, voor werk en zorgen dat mensen niet in mensonwaardige situatie verkeren. Het klinkt misschien eenvoudig, maar dat is het natuurlijk niet. Het is immers veel makkelijker om te vluchten in allerlei leuke projecten, mee te draaien in de projectencarroussel.
Echt de kern van de zaak aanpakken in deze stad. Dat leidt tot een grote schoonmaak in het sociale veld. En dat leidt tot de noodzaak om heldere keuzes te maken op het gebied van Dwang en Drang. Hoe serieus neem je daarbij je eigen inzet? Wat rechtvaardigt je actief optreden en waar zeg je als bestuurder van deze stad of van een instelling; daar ga ik niet over. En je beperken vraagt echt bestuurlijk lef, zeggen dat je er niet over gaat, zeggen dat de urgentie van de sociale kwestie in deze stad je noodzaakt om heel scherp en beperkt te zijn in je acties. Meer niet, de rest overlaten aan maatschappelijk initiatief en reguliere instanties.
Ik weet uit gesprekken met de bestuurders dat ze er naar snakken en dat ze deze bereidheid ook hebben. En ik weet van vele maatschappelijke partners dat ze hier ook naar snakken.
En zo eindig ik toch nog met hoop. Weg met de somberheid en gelatenheid. Je kunt het voor elkaar krijgen als je met elkaar, binnen het bestuur en in hechte coalitie met maatschappelijke partners, de handen ineen slaat en zegt, We doen het, ze kunnen me wat. De dood of de gladiolen. Of wat netter gezegd:
Kies voor
. heldere focus; back to basics in het sociale domein.
. maak hechte coalities rond die opgaven , ik noem het basisonderwijs. Wees als stadsbestuur de inspirerende aanjager om de onverbiddelijke wilskracht tot slagen te organiseren. En schuw daarbij het gebruik van symboliek niet, zoals een tweede Rotterdamwet.
. organiseer slagkracht in de frontlijn, zowel bestuurlijk als ambtelijk. Herstel de directe lijnen waar het gaat om de urgente kwesties, om de kwesties waar je de focus legt.
. neem de leiding als stadsbestuur om deze focus te maken, steun elkaar in dit College bouw de benodigde vitale coalities en geef de volle ruimte aan maatschappelijke initiatieven.
Ook uit het recente verleden weten we dat Rotterdam in staat is om zo te werk te gaan en het ‘geen woorden maar daden’ inhoud en richting te geven. Als u de komende maanden deze slag weet te maken, heb ik de overtuiging dat het tij gekeerd kan worden. Ik hoop dat u deze dag vooral zult besteden om deze energie en urgentie met elkaar te organiseren.