Journalist in de wijk deel 5

Beste wensen voor mijn buurman
Door WESSEL PENNING
[PENSION PENDRECHT] Het klikt met mijn buurman Michael. Een fijn opgewekt baasje. We ontmoetten elkaar zondagavond, witte verfspatten in zijn haar.
Het desolate sloopgebied in Pendrecht trekt kanslozen aan. FOTO AD ROTTERDAMS DAGBLAD
Hij had net als ik die vrijdag de sleutel van de flat gekregen, was dus druk klussend in de weer, maar had toch nog oog voor mijn eigen kale, zeer, zeer eenvoudig ingerichte woninkje.
„Best gezellig ingericht,” zei hij.` We kenden elkaar anderhalve minuut toen hij reeds cruciale stukjes van zijn levensverhaal prijsgaf. De voor de krant geschikte versie daarvan luidt dat hij ‘in het verleden’ heel veel ellende heeft meegemaakt, dat zijn twee kinderen inmiddels uit huis zijn geplaatst en dat hij nu met zijn vriendin – een Groningse – hier in Pendrecht een nieuwe start maken wil. Hij staat nog ‘onder toezicht’ van de hulpverlening, maar gelooft dat het leven nu goed voor hem zal zijn.
Michael: „Ik heb goede hoop dat de rechter me binnenkort mijn kinderen teruggeeft. Een stapelbedje erbij en ze kunnen komen,” droomde hij.
Ik heb Michael een week lang gevolgd. Ik zag ‘m slepen met een tweedehands gasfornuis, dat met een gammel aanhangertje werd aangevoerd. Ik hoorde hem meegalmen met het hele Hazes-repertoire. En hij kwam gezellig even mijn mobiel lenen toen zijn beltegoed op was. Bij alle observaties, bij alle korte praatjes pot, viel me op hoe daadkrachtig en hoopvol hij was. Vastbesloten om nu wat van het leven te maken. Leuke vriendin trouwens, Michael!
Zoals Michael wonen er velen in Pendrecht, met zijn vele goedkope huurhuisjes een toevluchtsoord voor mensen wier leven – zacht gezegd – niet altijd op rolletjes liep. De meesten redden het. Van hen zal de rest van Pendrecht nooit weten hoe groot hun worsteling is. Maar er is een groepje dat de buurt een boel overlast bezorgt,
In een week tijd hoor en zie ik verhalen over geweld achter voordeuren en gesloten gordijnen, over uiteengevallen gezinnen, over uit huis geplaatste kinderen én huisdieren, over drugs- of alcoholverslaafden en over psychiatrische patiënten die hun draai niet konden vinden in de wijk. Over de vrouw die alles verzamelde en haar huis bijna niet meer uit en in kon. Over een knettergekke neo-nazi, over een zwaar psychotische man, over die pathologische ruziezoeker. En dan zijn er nog de junks en de daklozen. Vooral in het desolate sloopgebied rond de Ossenissebuurt kom je ze tegen. In zichzelf gekeerde types op weg naar iets, een illegaal onderdak in een van de sloopflatjes bijvoorbeeld.
Pendrecht trekt kansarmen en heeft daar last van. Een enkele buurtbewoner zegt me dat zulke mensen de wijk uit moeten worden gegooid, maar de meesten zijn er desgevraagd opvallend nuchter over. „Je kunt ze wel wegsturen, maar daar los je niets mee op,” zegt buurtbewoonster Brigitte Jordan uit de Papendrechtse straat. „Die mensen moeten ook ergens wonen.”
Zo is het. Voor Pendrecht en voor hemzelf wens ik buurman Michael dus het allerbeste. Een nieuwe start en een mooi leven. Mét zijn kinderen!