NRC beschrijft acties van de Nieuwe Unie Pendrecht

Gretha Pama

Woningcorporatie De Nieuwe Unie wil bewoners opvoeden en binden aan hun wijk

Geen twee gescheiden vrouwen in een portiek. Niet meer dan één buitenlandse familie. Daar letten woningcorporaties vroeger op. Totdat ze geld gingen verdienen. De Nieuwe Unie in Rotterdam is nu bezig haar oude maatschappelijke taak opnieuw te ontdekken. Spreiden kan niet meer. Wat wel kan: alleenstaande moeders zwerfvuil laten opruimen.

Woningcorporatie De Nieuwe Unie in Pendrecht in Rotterdam krijgt per week een stuk of vijftig telefoontjes van huurders die klagen over overlast. Meestal wordt hun gevraagd de klacht op papier te zetten. Die kan dan in het `bewonersdossier’ dat van elke huurder wordt bijgehouden.

Het klachtenformulier, MELDING OVERLAST, is verkrijgbaar aan de balie van het kantoor van de corporatie. Er hoort een antwoordenvelop bij, zodat de klager geen kosten voor een postzegel hoeft te maken. De drempel voor huurders die zich bekommeren om de leefbaarheid in hun buurt moet zo laag mogelijk zijn, is het idee.

De vragen op het klachtenformulier zijn direct. Wat is de aard van de overlast? Laat regelmatig haar hond in het portaal en galerij plassen. Sinds wanneer vindt de overlast plaats? Zolang ze de hond heeft. Heeft u met de veroorzaker gesproken? Valt niet mee te praten. Word zeer agressief. Laat je voor de deur staan.

Niet altijd is bekend wie de overlast veroorzaakt. Er worden vuile pampers naar beneden gegooid aan de achterkant v/d flat staat op een formulier. Achter de vraag wie het heeft gedaan is een vraagteken gezet. Die onbekendheid met de dader maakt het er vaak niet beter op. Een stuk kippenvlees en rommels hout dat op mijn arm viel van boven enz. Ik zou heel graag dat iemand langs komt om er over te praten, door een waarschuwing te geven, zodat het niet meer gebeurt. Want het wordt vaak gebeurt dat de mensen rommels neerstorten naar beneden. Er valt dan ook niet meer te zeggen wanneer de overlast begon. Het gebeurt zo vaak dat er geen datum te bespreken valt.

Het Zuid-Rotterdamse Pendrecht is een naoorlogse wijk met portiekflats, galerijflats, een paar rijen eengezinswoningen en seniorenwoningen. Woningcorporatie De Nieuwe Unie beheert er vrijwel alle huurhuizen – en dat zijn vrijwel alle huizen. Om voor zo’n huis in aanmerking te komen geldt maar één criterium: het fiscaal jaarinkomen. Als dat te hoog is, mag je er niet wonen. En dat is al snel: tweeverdieners die allebei in de supermarkt werken, verdienen te veel om in Pendrecht te mogen huren.

Pendrecht ligt in Charlois. Die deelgemeente haalde enkele weken geleden het nieuws met een pleidooi voor een eerlijker spreiding van kansarme, overlastgevende nieuwkomers. Er kwamen er te veel, zei PvdA-deelgemeentebestuurder Dominic Schrijer van Charlois. Zijn deelgemeente kon de overlast in de vorm van vervuiling en verloedering door deze `nieuwe kansarmen’ niet meer aan.

Kakkerlakken

In Pendrecht is dat goed te zien. Tussen de flats zijn de groenstroken vervuild, hier en daar hangen doeken of dekens in plaats van gordijnen voor de ramen, in de portieken en op de galerijen ligt rotzooi. Bijna 30 ton afval, een half voetbalveld vol, verzamelden vrijwilligers en medewerkers van de woningcorporatie, de vuilophaaldienst en een aantal onderhoudsbedrijven onlangs tijdens een grote schoonmaakactie uit de portieken, de galerijen en het openbaar groen.

Woningcorporatie De Nieuwe Unie krijgt zoveel klachten over overlast dat de `administratief medewerkers buurt en wijkbeheer’ voor de behandeling ervan gebruikmaken van standaard-aanschrijvingen:

In uw directe omgeving zijn kakkerlakken gesignaleerd.

Onze huismeester heeft geconstateerd dat in het portiek peuken, reclamefolders en andere rommel rondslingeren.

Regelmatig ontvangen wij klachten uit uw portiek. Er is sprake van vervuiling en geluidsoverlast.

Als buitenstaanders langs uw portiek lopen, worden zij regelmatig overvallen door een doordringende stank.

U huurt een woning van ons. Natuurlijk is het de bedoeling dat u zelf in deze woning woont. Toch hebben wij informatie gekregen dat dat niet zo is.

In de gemeenschappelijke bergingsingang staan regelmatig fietsen, brommers, huisraad en dergelijke. Deze ruimte is echter geen opslagplaats.

Rinzke Kok (50) is zo’n medewerker buurt en wijkbeheer. Zij werkt sinds 1981 bij De Nieuwe Unie. Ze neemt telefoontjes aan en schrijft brieven. ,,De meeste van die telefoontjes komen meteen na het weekeinde. Dan is iedereen thuis en hebben ze voortdurend last van elkaar. Deze zomer was het door de warmte extra erg: klachten over gillende kinderen op straat, luide muziek, stank van de barbecue. Ze vinden dan dat de woningcorporatie daar wat aan moet doen.”

Veel van de klagers zijn mensen die er al heel lang wonen. ,,Die zeggen: `Vroeger was het hier zo gezellig, maar nu, nu maken ze de boel niet eens meer schoon.’ Of ze bellen om te zeggen dat hun buren geen gordijnen voor de ramen hebben. `Het ziet er niet uit’, zeggen ze dan.”

Pas bij klachten over echte overlast grijpt de corporatie in. Eerst met een brief. ,,Maar ja, de meesten hier spreken de taal niet. Dus dan weten ze niet wat er in die brief staat.” In dat geval volgt een bezoek door een van de vier `woonconsulenten buurt en wijkbeheer’.

Fredy Bal (58), één van hen: ,,Vanmorgen nog. Dat was een conflict waar vier verschillende culturen bij waren betrokken, een ruzie over een doorverkochte oude auto. Die mannen waren niet eens huurders van ons, het waren de vrienden van een paar alleenstaande moeders. Maar dan vragen ze ons om te bemiddelen.” Fredy Bal werkt sinds 1978 bij De Nieuwe Unie. ,,Toen ging onenigheid nog over het dweilen van de portiek.”

Een woonconsulent ,,treft maatregelen om de leefbaarheid te bevorderen, begeleidt bewoners bij sociale problemen en huurachterstanden” en ,,is aanwezig bij ontruimingen”, staat in haar functieomschrijving. Fredy Bal: ,,Toen ik begon, ging je op huisbezoek om te kijken of de mensen wel netjes woonden. Nu kom je bij mensen die puur aan het overleven zijn.” Voor de ergste gevallen gaat sinds kort een interventieteam op stap, dat naast de woonconsulent bestaat uit een agent, iemand van de sociale dienst en iemand van de deelgemeente.

Aanbodmodel

De `afdeling buurt en wijkbeheer’ is het antwoord van De Nieuwe Unie (27.000 woningen in Rotterdam waarvan 4.500 in Pendrecht) op de veranderde omstandigheden sinds de woningcorporaties begin jaren negentig verzelfstandigden. Daarbij behielden de corporaties weliswaar hun maatschappelijke taak, ,,het verhuren van woonruimte aan hen die daar zelf niet in kunnen voorzien”, maar ze moesten wel geld gaan verdienen. De corporaties gingen in zaken: vastgoedontwikkeling werd belangrijk.

Tegelijk mochten woningcorporaties niet langer woningen toewijzen op basis van criteria als sociale gebondenheid, het hebben van werk en, tot in de jaren zeventig, goed gedrag. Die criteria werden vervangen door het `aanbodmodel’, waarin nog maar één objectief criterium gold: het fiscaal inkomen. Het gevolg was dat de oude wijken met hun goedkope huurhuizen volstroomden met bewoners met lage inkomens.

Deze veranderde omstandigheden troffen ook Pendrecht. Wie daar een huis wilde huren moest vroeger lid worden van een vereniging die de nieuwgebouwde huizen niet alleen verdeelde, maar die ook de sociale structuren in de wijk bewaakte. Die tijd is allang voorbij.

Fredy Bal, die in die tijd geen `woonconsulent’ maar `sociaal-maatschappelijk werkster’ werd genoemd: ,,De mensen kwamen bij ons op het spreekuur en dan keken we of ze in aanmerking kwamen voor een huis, dus of ze er wel geschikt voor waren. Dat deden we heel consciëntieus, vaak ook vanuit een bepaalde overtuiging. Veel van ons waren socialistisch, ikzelf was gelovig. Maar wat je ook was: je deed het naar eer en geweten.”

De sociaal-maatschappelijk werksters letten er ook op dat mensen werden verdeeld naar wat een portiek volgens hen aankon. Rinzke Kok: ,,Geen twee gescheiden vrouwen in een portiek, en liever niet meer dan één, hooguit twee buitenlandse families, was het. Dus dan keek je in de kaartenbak, wie er nu in dat portiek woonden, en daar werd het toewijzingsbesluit dan op afgestemd.”

Na een maand kwam de sociaal-maatschappelijk werkster op huisbezoek, ,,en meestal zag het er dan keurig uit” (Fredy Bal). Aan een regel als geen was over het balkon op zondag hield vrijwel iedereen zich. ,,Als ze dat niet deden, stuurden we een briefje of we zetten er een foto van in het verenigingskrantje. Dan was het snel over.”

Sinds een jaar of tien is er geen spreekuur meer. Wie een huurhuis zoekt, vult de `woonkeuzebon’ in van Woonnet Rijnmond. Dit samenwerkingsverband van 19 woningcorporaties in Rotterdam biedt deze week 31 huizen in Charlois aan, waarvan 16 in Pendrecht. `Fiscaal jaarinkomen max. €31.750′ staat bij de meeste van die huizen.

Fredy Bal en Rinzke Kok zien hun huurders nu pas ,,als ze met de verhuisdozen voor de deur staan”. Niet dat ze terugverlangen naar het systeem van woningtoewijzing. Fredy Bal: ,,Het is tegenwoordig eerlijker, iedereen heeft nu evenveel kans. Vroeger kon je er ’s nachts van wakker liggen: heb ik wel het goeie besluit genomen, vroeg je je dan af.” Maar (Rinzke Kok): ,,Toch denk ik wel eens: indertijd was het misschien ook niet goed, maar nu is het doorgeslagen naar de andere kant.”

Uit eten met bewoners

De oude wijken kosten de corporaties tegenwoordig veel meer dan ze opleveren. De huren zijn noodgedwongen laag, terwijl de huizen keer op keer worden uitgewoond. De meeste van deze wijken zijn zienderogen achteruitgegaan. Twaalf vorig jaar gebouwde `woonwerkwoningen’ aan de Slinge in Pendrecht à €285.000 zijn zo goed als onverkoopbaar. Zulke prijzen zijn te hoog gegrepen wanneer de omringende straten er verloederd en vervuild bij liggen.

Vandaar de oprichting, anderhalf jaar geleden, van de afdelingen `buurt en wijkbeheer’, in feite een terugkeer naar de tijd van het sociaal-maatschappelijk werk. Op deze afdelingen, één voor elk van de vijf vestigingen van de corporatie, wordt weer gewerkt aan het bevorderen van de binding van mensen met hun wijk: door ze aan te spreken op hun gedrag, door samen met de deelgemeente werk voor ze te zoeken of door betrokken bewoners een etentje aan te bieden.

Ook het veertigtal `oude’ bewoners van Pendrecht dat De Nieuwe Unie ,,uit waardering voor uw inzet voor de leefbaarheid” vanavond onthaalt in een klein restaurant in de wijk, zou niet terug willen naar de tijd van de woningtoewijzing (,,De veekeuring noemden we dat”) en de sociale controle. ,,Dat was niet leuk, hoor, een briefje krijgen als je in het weekeinde de was over het balkon had gehangen.” Maar ze vinden ook dat de grenzen van het aanbodmodel nu wel zijn bereikt. ,,De mensen hebben geen gevoel meer voor hun buurt.”

Zelf zijn ze hier komen wonen als kind (,,Ik was acht. We speelden in de weilanden, die had je toen nog. En in de bouwputten”) of ze kregen hier als jong stel hun eerste huis. ,,Maar mijn kinderen zijn nu weggetrokken. Die zeggen tegen mij: `Ma, blijf hier toch niet langer wonen’.”

De verloedering en de vervuiling die ze nu om zich heen zien wijten ook zij aan gebrek aan binding met de wijk. ,,Kijk, ik vind het niet erg als ze op de galerij gaan zitten eten. Dat is gezellig. Dat deden wij vroeger ook. Maar dan moeten ze na het eten wel de troep opruimen. En dat interesseert ze gewoon niet.” ,,Vroeger had je: niet meer dan één of twee buitenlandse gezinnen per portiek. Die kon je dan een beetje wegwijs maken. Dat gaat nu niet meer. Te veel is nooit goed.”

Ze vinden dat de woningcorporatie meer had moeten doen. ,,De huizen zijn te lang goedkoop gebleven. Dan krijg je dit.” ,,Ze mochten ze niet meer spreiden, dat is waar. Maar ze hadden ze toch kunnen wijzen op de leefregels?” ,,Dat komt nu pas weer een beetje terug.”

Ook Hester Verbeek (51) speelde als kind in de bouwputten van Pendrecht. ,,Wij woonden in Vreewijk. Maar mijn vader had een kapperszaak in Pendrecht. Aan de Zijpe.” Nu is Hester Verbeek `hoofd buurt en wijkbeheer’ (,,Zelf zeg ik liever: leefbaarheidsmanager”) van De Nieuwe Unie in Pendrecht. Vanavond is ze gastvrouw in het restaurant. Ze zegt dat ,,bewoners als jullie ervoor zorgen dat wij doen wat we moeten doen”. ,,Dat komt door jullie betrokkenheid bij de wijk. Een wijk waar veel aan de hand is. Te veel.”

Van de ,,pakweg vijftig” mensen die werken bij de afdelingen buurt en wijkbeheer vallen er zestien onder Hester Verbeek. Sommige van hen werkten eerst bij de afdeling verhuur. Zoals Rinzke Kok en Fredy Bal. Zij deden daar het `sociaal beheer’. Hester Verbeek: ,,Maar dat werk hing er zo’n beetje bij. Het was niet eens een onderafdeling of zo.” De woonconsulenten van nu werken aan projecten: taakgestrafte jongeren dichtgetimmerde woningen laten beschilderen, alleenstaande moeders geld laten verdienen met het verwijderen van zwerfvuil, tienermoeders sociale redzaamheid leren in een begeleidwonen-project.

Andere medewerkers zijn nieuw. Zoals `voorman buurtmeester’ Ben Dos Santos. Sinds 1 januari, staat in de wijkkrant die hem met foto en al introduceert, ,,controleert hij al het schoonmaakwerk dat de corporatie uitbesteedt op kwaliteit”. Ben Dos Santos (,,Eigenlijk zou het zo moeten zijn dat voordat mensen bellen met een klacht, wij het al opgelost hebben”) is de baas van de drie buurtmeesters in de wijk. Ook die zijn nieuw. Net als de huismeester die nu elke dag aanwezig is in de seniorenflat, waar tot voor kort een ingehuurd schoonmaakbedrijf niet vaker dan twee uur in de ochtend langskwam.

De afdelingen wijk en buurtbeheer moeten de sociale controle terugbrengen die met het afschaffen van de woningtoewijzing verdween – en zijn daarmee voor de woningcorporatie ook ,,een manier om weer tevreden klanten te krijgen”, zegt `regiomanager’ Frans Zeulevoet van De Nieuwe Unie. ,,Je kunt als corporatie natuurlijk zeggen: dat is een dure manier. Maar je weet ook: als je niks doet, daalt de waarde van je vastgoed. Dan krijg je leegstand en problemen met de verhuur. Wij denken dat het uiteindelijk goedkoper is om dit te doen.”

De woningtoewijzing zelf komt niet terug, maar dat zou volgens hem ,,ook niet veel zin hebben”. Zeulevoet: ,,Het is een kwestie van vraag en aanbod. Was er nog woningtoewijzing geweest, dan hadden zich voor onze huizen dezelfde mensen gemeld als nu. Want die komen op goedkope woningen af.” Ook heerst onder woningcorporaties tevredenheid over het huidige systeem, het aanbodmodel. ,,Dat is een helder, eerlijk systeem. Woningtoewijzing en het gedrag van mensen zijn twee verschillende zaken. Met woningtoewijzing verander je het gedrag van mensen niet.”

Precies daarom heeft Zeulevoet ook ,,een dubbel gevoel” bij het pleidooi voor spreiding van kansarme, overlastgevende nieuwkomers. ,,Je kan het wel doen, maar alleen als je tegelijk iets aan de problemen van die mensen doet. Want anders geven ze alleen maar weer ergens anders overlast.” Die overlast verdwijnt volgens de corporatie pas als bewoners zich weer net als vroeger betrokken voelen bij hun buurt – of tot die tijd tot betrokkenheid worden gedwongen. Dat kan bijvoorbeeld door ze sinds de grote schoonmaak waarbij dertig ton afval werd verzameld, zelf de rekening te laten betalen wanneer de vuilophaaldienst opnieuw vuil uit het portiek moet komen halen. ,,De ervaring leert dat portiekbewoners elkaar in dat geval op hun gedrag aanspreken.”

Hoge struiken, geen rozen

Zoals ze dat naar verwachting ook zullen doen als de gemeenschappelijke tuinen er weer wat beter bij liggen. Deze morgen houden Hester Verbeek, Frans Hengst (hoofd technische dienst) en Hoveniersbedrijf Binder er een `groenschouw’. Uit de tijd dat de gemeenschappelijke tuinen ,,nog werden gezien als het hoogste goed” (Frans Hengst) dateert het `tuinfonds’ waarvoor in de huur €5 per maand wordt berekend. Van dit tuinfonds wordt tegenwoordig het hoveniersbedrijf betaald.

Zelf bemoeien de bewoners zich allang niet meer met hun tuinen, waar de bloemperken (,,Hier stonden in een grijs verleden rozen”) zijn vervangen door doornige, vandalismebestendige struiken. Het gaat niet langer om het aanzicht, het gaat er nu om zoveel mogelijk vrij zicht te hebben. Hester Verbeek: ,,Als je geen vrij zicht hebt, voelen de mensen zich onveilig.”

Dus moeten sommige struiken worden bijgesnoeid, ,,maar ook weer niet te veel, want dan komen de ramen van de berging bloot en krijg je inbraak”. Veel van die ramen zijn overigens al ingeslagen. Er zitten dan houten schotten tegenaan getimmerd.

Hoge struiken hebben nog een ander voordeel: ,,Dan zie je tenminste de troep niet.” In de struiken, bij de muren, liggen naar beneden gegooide blikjes, dozen en etensresten: pizza’s, stukken brood. ,,Dat is een groot probleem. In hun cultuur mag je geen eten weggooien. Dus dat is dan voor de vogels.” Maar in plaats van dat er vogels op af komen, is er sinds kort een rattenplaag. Hester Verbeek: ,,Als ik een wijk er zo bij zie liggen, gaat me dat aan het hart. Dan denk ik: we moeten die mensen weer perspectief bieden.”

Nieuw wonen
Pendrecht is een van de drie grote uitbreidingswijken in Rotterdam-Zuid die meteen na de oorlog werden gebouwd. Van Pendrecht, Zuidwijk en Lombardijen is Pendrecht het bekendst. De Dienst Stadsontwikkeling en Wederopbouw liet de wijk ontwikkelen door Lotte Stam-Beese (1903-1988).
Zij ontwierp Pendrecht volgens de principes van het `Nieuwe Bouwen’. Ook arbeiders moesten volgens Stam-Beese prettig kunnen wonen in ruime, zonnige woningen, opgetrokken van beton en met veel groen in de vorm van gemeenschappelijke tuinen. Het bouwen gebeurde functioneel, met standaard- voorgefabriceerde onderdelen zonder nutteloze toevoegingen.
Pendrecht is gebouwd vanuit de `wijkgedachte’. Het moest een leefgemeenschap worden rond een eigen centrum met scholen, winkels en kerken, waaromheen woonbuurten lagen. Deze buurten (Pendrecht 1 tot en met 8) bestonden op hun beurt weer uit wooneenheden, met elk een bepaald aantal galerijflats, portiekflats, eengezinswoningen en bejaardenwoningen.
Stam-Beese’s socialistisch idealisme sloot aan bij dat van Onze Woongemeenschap. Deze in 1950 opgerichte `woningbouwvereniging op sociaal-democratische grondslag’ verdeelde de huizen in Pendrecht over de arbeiders die eropaf kwamen en zag toe op een correct woongedrag. ,,Wij zijn werkzaam aan de gemeenschapszin en de woonbeschaving”, zei voorzitter Blok van Onze Woongemeenschap bij het slaan van de eerste paal in Pendrecht in 1953.
Op dit moment vindt in Pendrecht herstructurering plaats. Volgens de huidige maatstaven zijn de huizen te klein en is de bouw monotoon. Een aantal flats gaat tegen de grond, waarbij rekening wordt gehouden met `Pendrecht als monument’: het oorspronkelijke stedenbouwkundig plan wordt zoveel mogelijk gespaard. Behalve huurhuizen komen er nu ook koopwoningen.
Op de foto links (2 november 1954) overhandigt de Rotterdamse wethouder Meertens (Openbare Werken) de sleutels aan de eerste zes bewoners van Pendrecht aan de Oldegaarde. Op de foto rechts dezelfde huizen nu. Deze huizen worden binnenkort gesloopt. Tot die tijd is het meest linkse huis door woningcorporatie De Nieuwe Unie (voorheen: Onze Woongemeenschap) beschikbaar gesteld aan Claudette de Agua Rosada. Zij is een Antilliaans/Kaapverdiaanse moeder van vier kinderen die kinderen van alleenstaande (tiener-)moeders opvangt. Deze moeders zonder werk vormen een toenemend probleem in Pendrecht.