Preek Polhuis bij 40-jarig bestaan Open Hofkerk

Psalm 87.
Op deze dag mag ja, moet Psalm 87 klinken. Aan deze Psalm is de naam van de kerk ontleend. In het houtsnijwerk van het orgel komen de motieven en beelden van deze Psalm terug. Op Sions berg sticht God Zijn heilige stede, Hij houdt er open hof. God houdt open hof.
In de Psalm wordt de plaats waar dat gebeurt tamelijk precies omschreven. Hij vestigt Zich in Sion. Daar gaat het om een te bepalen plaats, hier op aarde. De Here God kiest Zich hier een woning.
Dat is het onvoorstelbare getuigenis van het Oude en Nieuwe testament. Precies daardoor onderscheidt dat getuigenis zich van alle andere als van alle andere religieuze teksten. In de bijbel wordt getuigd van een God, Die Zich naar ons toe beweegt. Er is geen sprake van dat wij door onze best te doen ons een plaats bij Hem in de hemel kunnen verwerven. Daar gaat het in de heilige schrift helemaal niet om. Het tegendeel is eerder waar. Hij, de Here God vestigt Zich bij ons. Hij komt naar ons, Zijn woonplaats is onder de mensen.
De verbazing over deze ongehoorde beweging klinkt ook in het Oude testament door. Vol verbazing vraagt de schrijver van Kronieken: zou God dan waarlijk bij de mensen op aarde wonen? Hij of zij kan het nauwelijks geloven. Het kan niet waar zijn, dat degene die groter is dan de hemel bij de mens op aarde woont. Er is niets op aarde dat Hem kan bevatten.
Het is waar. Daar heeft de schrijver van de Kronieken helemaal gelijk in. Deze verbazing blijft ook bij ons. Niets op aarde is zo groot, dat het de Here God kan bevatten, en toch zingen wij met de Psalm mee, heeft Hij Zijn vesting op de heilige bergen van Sion. Hij woont temidden van de mensen, omdat Hij Zichzelf een woning verschaft heeft. En daar bij ons houdt Hij open hof.
Deze kerk is open hof genoemd, in de architectuur wordt het tot uitdrukking gebracht. Zo verwijst zij naar deze Psalm. Dat is te weinig gezegd, er moet meer gezegd worden. Ook van deze kerk mag gezegd worden, het ongelooflijke: hier houdt God zelf open hof.
Is dat nu geestelijke of kerkelijke overmoed? Geenszins is dat het geval. Voluit kan dat gezegd worden. Zondag aan zondag wordt hier de schrift gelezen. Nu 40-jaar klinkt hier Zijn woord in Pendrecht.
Het is het onvoorstelbare – de verbazing van de Kronieken schrijver herkennen wij – onze mensenwoorden gebruikt de Here God om Zijn woord in onze wereld te spreken. Als Zijn woord in onze wereld klinkt, dan klinkt het hier, hier waar de Schriften geopend worden en de sacramenten gevierd.
Dat wonder bewaren we hier in de wijk voor alle bewoners. Het wonder dat God hier in mensenwoorden tot ons spreken wil. Het wonder dat Hij mensen in Zijn dienst neemt. Het wonder dat Hij wil wonen temidden van ons. Hij houdt hier open hof.
Heel precies gaat de Psalm dan erop in wat er gebeurt als Hij onder ons komt wonen. Zijn huis is geen gesloten huis, alleen toegankelijk voor Zijn getrouwen of bedienden, niet alleen toegankelijk voor Zijn familie.
Dat zouden we niet vreemd gevonden hebben, als al de vijanden van de Heer buitengesloten zouden zijn. Zo is het evenwel niet. Zijn huis is een open hof en in die hof melden zich mensen uit Rahab, Babel, Philistia, en Kus. Stuk voor stuk volkeren waar Israël niet veel goeds van te verwachten heeft. Als Hij Zijn woning vestigt onder ons, worden zij niet verworpen, maar wonen zij er alsof zij er geboren zijn.
Dat roept toch wel enige vragen bij ons op, zeker als we deze kerk open hof noemen, waar God zich een woning verschaft. Waar Hij Zich vestigt, lopen in Zijn open hof de in onze ogen meest vreemde snoeshanen rond. Wat zoeken die daar? Moet dat wel zo?
Voordat wij daarover iets kunnen zeggen, moeten we ons allereerst bedenken, dat wijzelf misschien wel de meest vreemde snoeshanen zijn, die in de open hof rondlopen. Als we anderen de plaats in de open hof van God ontzeggen, zijn we de verwondering kwijtgeraakt, dat wij daar zelf mogen verblijven.
De Kroniek schrijver gaf het al aan. Er is een geweldig, niet te overbruggen onderscheid tussen God en ons, niemand van ons uitgezonderd. Als nieuwtestamentische gelovigen belijden we Jezus Christus als de woonplaats van deze God. In Hem is Hij bij ons komen wonen en terstond is het onderscheid er, waarvan de Kronieken schrijver spreekt.
Als Hij in ons midden is, worden wij ontmaskerd en weten wij ons ook ontmaskerd als Godloochenaars, als haters van God, als mensen die God helemaal niet kennen. Dan klinkt het oordeel over ons zoals wij zijn. Zo staan wij er voor God voor, niemand van ons uitgezonderd.
En toch, toch bestaan we voor deze God, loven wij Zijn naam en vieren wij de sacramenten. Ja, waarom doen wij dat? Dat toch alleen omdat wij Hem als een genadige God hebben leren kennen. Hij doet ons opnieuw geboren worden. Wat vanuit ons helemaal niet waar, is, laat God gebeuren. Hij schrijft bij onze namen: dit volk, die en die, uzelf, uw buurman of buurvrouw, is hier geboren, hier in Sion.
Wij mogen er voor Hem zijn. Hij ziet ons aan, niet zoals wij van nature zijn, maar wie wij voor Hem in Jezus Christus zijn. Wij als vreemde snoeshanen mogen in Zijn open hof verblijven, niet omdat wij daarop vanuit ons zelf recht hebben, maar omdat Hij dat zo wil.
Dan kunnen we ook begrijpen dat we in Zijn open hof ook al die andere vreemde snoeshanen tegenkomen, die in onze ogen helemaal niets met God te maken willen hebben, Rahab en Babel en al die anderen. Zij zijn niet beter of slechter dan wij in de ogen van deze God en ook zij worden net als wij door deze God niet afgeschreven.
Hij roept ook hen. Hij ziet ook hen aan zoals zij in Jezus Christus zijn. Ook voor hen houdt Hij, net als voor ons open hof.
Deze kerk hebben we open hof genoemd. Wij mogen er komen als mensen die hier geboren zijn. Niet van nature, maar uit de genade Gods. We hebben er geen recht op. Altijd opnieuw is er de verwondering dat we er mogen verblijven in Zijn nabijheid; de verwondering dat Hij ons aanneemt en niet verstoot. Dat dreef de stichters van deze kerk.
Niet vermoed hebben zij, dat de naam van deze kerk in de loop van de 40 jaren aan kracht zou winnen. De open hof staat in Pendrecht en in Pendrecht zijn vele vertegenwoordigers van de volkeren komen wonen, vreemde snoeshanen zitten ertussen. Vertegenwoordigers van Rahab, Babel, Philistia, van Tirus en Kus en nog veel meer anderen. Vaak net zo bedreigend voor ons als eertijds voor Israël.
Voor al die volken zingt de Psalm, zij zijn geboren daar waar de Heer open hof houdt.
U voelt wel dat daar een voor ons een wat ongemakkelijke opdracht in schuilt. De naam van onze kerk is een opdracht, nu meer dan ooit. Dat wil niet zeggen, dat we nu naïef voor ieder vriendelijk en aardig moeten zijn en alles moeten toelaten. Dan hebben we het verkeerd begrepen. Het gaat om pittige gesprekken en zonodig om confrontaties. Dat alles mag niet uit de weg gegaan worden.
Maar wat daarin niet van ons kan wijken is de verwondering. Die mag door alles heen klinken. De verwondering dat God bij de namen van al deze volkeren geschreven heeft, net als bij onze naam: “dit volk is hier geboren”. Hoe zouden wij hen dan kunnen uitsluiten.
Daarvan mag de open hof in Pendrecht getuigen. Dan wordt wellicht waar wat wij zingen, hier op deze plaats heeft Hij Zijn hart. Hij houdt er open hof. Dan is de kerk tot zegen voor Pendrecht en heeft zijn bestaansrecht voor nog wel meer dan 40 jaar.
Amen.

(Open Hof, 12 oktober 2003, 40-jarig bestaan.)