Ouderlijk gezag!
Wat is het?
Ouders hebben als plicht minderjarige kinderen te verzorgen (onderdak, voeding en kleding geven). De ouder is wettelijk vertegenwoordiger voor het minderjarige kind dat rechtshandelingen wil verrichten. Bijvoorbeeld het openen van bankrekeningen en het inschrijven op scholen en opleidingen. Bovendien is de ouder in beginsel aansprakelijk voor zowel (rechtmatige als onrechtmatige) daden van minderjarige kinderen. Verder hebben ouders het wettelijk vruchtgebruik. Dat wil zeggen dat ze het vermogen van de minderjarige kinderen beheren.
Wanneer heb je het?
Door een huwelijk of geregistreerd partnerschap ontstaat automatisch gezamenlijk ouderlijk gezag over kinderen die binnen het huwelijk of partnerschap geboren zijn. Is het kind eerder geboren en door de man erkend, dan kan het gezamenlijk gezag worden aangevraagd bij de griffie van de kantonrechtbank. Wie samenwoont en samen het gezag wil uitoefenen over het kind, moet hiervoor een verzoek indienen bij diezelfde griffie.
Wie mag het uitoefenen?
Iedereen die 18 jaar of ouder is en niet onder curatele staat en lijdt aan een geestelijke stoornis. Voor een jonge moeder van zestien of zeventien jaar kan de kinderrechter een uitzondering maken. Als één van de ouders onder curatele wordt gesteld, dan oefent de andere ouder voortaan het gezag uit. Staan beide ouders onder curatele, dan wordt een voogd benoemd. Voogdij is ouderlijk gezag dat niet door ouders wordt uitgeoefend, maar door anderen. Bijvoorbeeld wanneer de rechtbank na overlijden van beide ouders de voogdij aan een bij testament aangewezen familielid toewijst, of aan Jeugdzorg. Zowel gehuwde als ongehuwd samenwonende ouders kunnen ouderlijk gezag uitoefenen.
Hoe lang duurt het?
Gezag eindigt automatisch als het kind 18 jaar wordt, of voor die leeftijd trouwt. Iemand van 18 jaar of ouder is zelf verantwoordelijk voor zijn of haar handelingen (dus ook schulden). Overigens hebben ouders altijd een onderhoudsplicht voor hun kinderen tot 18 jaar, als ze studeren tot 21 jaar.
Arnold Petie voor “De Zuidwijker” en “In de Kijkerd”