Tegenwoordig begint de zomertijd in heel Europa altijd op dezelfde datum: in de nacht van zaterdag op zondag in het laatste volle weekeinde van maart. In Nederland gaat de zomertijd om 02.00 uur in en de klok gaat dan een uur vooruit (ezelsbruggetje: in het voorjaar gaat de klok een uur vooruit).
Tijdens de tweede wereldoorlog kende Nederland de zomertijd al maar in 1946 is dat weer afgeschaft, ook andere landen in Europa kenden toen gedurende een korte periode de zomertijd. De oliecrisis van 1973 was voor veel Europese landen de aanleiding om de zomertijd weer in te voeren, in Nederland gebeurde dat in 1977 en in 1985 had heel Europa weer de zomertijd. Sinds 2002 is er een richtlijn van de Europese Unie waardoor in alle EU-landen de klok op hetzelfde tijdstip wordt verzet, de landen die niet tot de EU behoren hebben zich daarbij aangesloten.
Tegenwoordig hebben veel elektrische apparaten een ingebouwde klok, denk aan magnetrons, audioapparatuur, mobiele telefoons, digitale camera’s en computers. Soms gaan ze automatisch over op de zomertijd maar meestal moet men de klokken met de hand opnieuw instellen. Dat geldt ook voor mechanische klokken, horloges en wekkers.
In de Pendrechtse buitenruimte staan tegenwoordig veel klokken want de digitale vertrekpanelen bij de bushaltes hebben allemaal een uurwerk, gelukkig gaan deze volautomatisch over op de zomertijd. En ook de koster van de Sint Bavokerk hoeft vannacht de toren niet te beklimmen, de uurwerken worden vanuit Zwitserland radiografisch aangestuurd en zullen zichzelf op de zomertijd zetten.
Het einde van de zomertijd is altijd in de nacht van zaterdag op zondag in het laatste volle weekeinde van oktober, dit jaar in de nacht van 27 op 28 oktober. In Nederland gaat de wintertijd om 03.00 uur in en de klok gaat dan een uur terug (ezelsbruggetje: als het weer achteruit gaat (het wordt kouder), gaat de klok een uur achteruit).