Praten met het ministerie

“Wat was het afgelopen jaar voor u een mooi, of leuk (leer)moment op het gebied van bewonersparticipatie?”

Het verslag komt nog, maar Walther Kok, de man rechts op de foto met Ella Vogelaar in de tijd dat zij het Ministerie van WWI nog leidde, stuurde de deelnemers de dag erna al zijn commentaar rond.

Zijn indrukken van de bijeenkomst staan hieronder:

Dat was de vraag die het Ministerie van WWI (Wonen, Wijken en Integratie) op een brainstormbijeenkomst van 12 februari aan het gezelschap voorlegde over bewonersparticipatie.
Vanuit beleidsperspectief een inkoppertje. Ga maar na. Zeer recent heeft de raad immers unaniem de nota Participatie in Utrecht aangenomen. Sterker nog: inclusief een amendement ‘Maak participatie zichtbaar’ waarin is vastgelegd dat in elk raadsvoorstel voortaan moet worden verteld hoe de participatie is verlopen. We krijgen trainingen, hulp van participatiecoaches, een echte participatiewebsite op intranet, aparte afspraken voor complexe bouwprojecten en een extra impuls om in de krachtwijken met innovatieve aanpakken de betrokkenheid te vergroten. Op datzelfde intranet vinden we nog een filmpje waarin de collegeleden ons ieder afzonderlijk bezweren hoe belangrijk zij het vinden. Dat heb ik dus allemaal verteld. Inclusief mijn blijdschap over een forse extra subsidie van datzelfde ministerie voor ons project Wijkgericht Inburgeren. In feite het voortzetten van de aanpak waarmee we eerder al de landelijke Parel van Integratie hadden gewonnen. En waarmee we in de krachtwijken meer inburgeraars weten te bereiken en de participatie en sociale samenhang vergroten.

Kortom : aan beleid en goede voornemens geen gebrek.
Voor alle zekerheid heb ik ook het belangrijkste commentaar van de raad er maar meteen bij verteld : ga het vooral doen! Want we hebben al eerder fraaie voornemens op dit gebied gehad en toch blijft er steeds veel te verbeteren. Daar kwamen op de expertmeting talloze voorbeelden van langs. Utrecht bleef daarbij niet buiten schot. Zo was het de buitenwereld niet ontgaan dat onze wijkactieplannen de extra scheut participatie inderdaad wel konden gebruiken. Eveneens was onze worsteling bekend om ruimte te scheppen voor nieuwe (bewoners)initiatieven zoals de vrouwenorganisatie Al Amal in relatie tot de staande afspraken met de wijkwelzijnsorganisaties. En natuurlijk bestaat ook bij ons de angst om zaken los te laten richting bewoners, denken wij als professionals al gauw dat bewoners net zo in elkaar steken als wij, zoeken we vaak naar draagvlak voor onze eigen plannen in plaats van voluit bewonersinitiatieven te ondersteunen en dempen we soms de eigen kracht door inititieven z.s.m. te koppelen aan een subsidie-infuus.

Op de slotvraag vanuit het ministerie wat zij konden (blijven) doen om participatie te bevorderen was mijn suggestie : blijf ons voortdurend vragen wat we er aan gedaan hebben en met welk resultaat om de bevolking echt bij onze fraaie plannen te betrekken. Laat die verantwoording ook openbaar, inspirerend en voor diezelfde bevolking begrijpelijk zijn. Dan kunnen ze piepen wanneer we het te rooskleurig dreigen voor te stellen of applaudiseren wanneer we het echt goed gedaan hebben. Geef ook extra steun aan die steden die daar het beste in slagen. Dan moet en zal het lukken: ook (wat heet: zeker) bij ons in Utrecht!